Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Doorheen de dagen
Ervaringen besproken
20-05-2012
ZONDAG 20 MEI 2012
7DE PAASZONDAG B – 20 MEI 2012
‘IK BID U VOOR HEN’
In het evangelie van vandaag horen we Jezus bidden voor zijn leerlingen. ‘Vader, behoed hen voor de macht van het kwaad. Zij zijn in de wereld, maar niet van de wereld, zoals ook Ik niet van de wereld ben.’
Van de wereld: we hoeven het nieuws maar te beluisteren en dan horen we het wel: strijd om macht, prestige, bezit… en vaak worden mensen gebruikt en misbruikt voor die doeleinden.
Jezus weet wel dat we vatbaar zijn voor wat er in de wereld te koop is, maar Hij hoopt dat we aan die wereld niet het laatste woord laten. Hopelijk geven we, naar Jezus’ voorbeeld, voorrang aan andere zaken zoals:
mensen tot hun recht laten komen, macht en economie gebruiken voor het welzijn van elke mens, voor de zwaksten het eerst, en trouw en liefde beleven, zodat mensen kunnen gelukkig zijn.
naar Levensecht
Tijdens het Laatste Avondmaal sloeg Jezus zijn ogen ten hemel en bad:
‘Heilige Vader, bewaar in uw Naam hen die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij één mogen zijn zoals Wij. Toen Ik bij hen was bewaarde Ik in uw Naam hen die Gij Mij hebt gegeven. Ik heb over hen gewaakt en niemand van hen is verloren gegaan behalve de man van verderf, want de Schrift moest vervuld worden.
Maar nu kom Ik naar U toe en nog in de wereld zeg Ik dit, opdat zij mijn vreugde ten volle in zich zouden bezitten.
Ik heb hun uw woord meegedeeld, maar de wereld heeft hen gehaat omdat zij niet van de wereld zijn zoals Ik niet van de wereld ben.
Ik bid niet dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart voor het kwaad. Zij zijn niet van de wereld zoals Ik niet van de wereld ben. Wijd hen U toe in de waarheid. Uw woord is waarheid.
Zoals Gij Mij in de wereld gezonden hebt zo zend Ik hen in de wereld, en omwille van hen wijd Ik Mij aan U, opdat ook zij in de waarheid aan U toegewijd mogen zijn.’
(Johannes 17,11b-19)
‘VADER, BEHOED HEN
VOOR DE MACHT VAN HET KWAAD.’
Dikwijls kijken wij met heimwee naar de tijd van de eerste christenen. Dikwijls bidden wij ook dat de geestdrift van de vroege Kerk evenzeer onder ons zou leven.
Vandaag horen we de keerzijde van deze vroegste tijd. Jezus gaat weg uit deze wereld en bidt voor zijn leerlingen. Hij ziet reeds de moeilijkheden, die hun deel zullen worden. Hij weet dat hun leven niet zorgeloos zal verlopen, als Hij niet meer zichtbaar bij hen is. Hij kent hun vertwijfeling en Hij weet dat hun leven soms zwaar zal zijn. Daarom dat kleine zinnetje bij het Laatste Avondmaal: ‘Ik bid u voor hen’.
Jaren later zijn de moeilijkheden van de leerlingen geen toekomstmuziek meer. Het leven was verder gegaan, en de leerlingen waren al die jaren trouw gebleven aan het woord van Jezus. Maar, hoe aantrekkelijk de boodschap van Jezus ook was, zij werden niet begrepen door de wereld. Integendeel: zij werden verstoten en uitgesloten, ze werden vervolgd, omwille van zijn Naam. Petrus schrijft daarover.
‘Zusters en broeders, wees niet verbaasd over de vuurproef die u ondergaat; er overkomt u niets uitzonderlijks. Hoe meer u deel hebt aan Christus’ lijden, des te meer moet u zich verheugen.’
Ook dat was het leven van de eerste christenen en het blijft nog altijd het leven van velen die Jezus willen volgen. Het kan hard vallen in het dagelijkse leven, maar de werkelijkheid kan niet anders zijn. Even voordien had Jezus nog gebeden: ‘Vader, de wereld kent U niet en ziet U niet.’ En daarom bid ik U voor hen: ‘dat Gij hen in deze wereld zoudt bewaren.’
Ik weet niet hoeveel mensen mij hebben geschreven toen het slecht met mij ging:
Ons Heer Hemelvaart: Jezus is van ons heengegaan maar zijn invloed werkt door, zo wordt ons vandaag toegezegd.
Jezus is ten hemel opgestegen maar zijn volgelingen heeft Hij uitgenodigd om zijn werk voort te zetten.
Die uitnodiging mogen wij hier en nu heilzaam tot ons laten doordringen.
In die tijd, toen Jezus aan de elf verscheen, sprak Hij tot hen:
‘Gaat uit over de hele wereld en verkondigt het evangelie aan heel de schepping. Wie gelooft en gedoopt is zal gered worden, maar wie niet gelooft, zal veroordeeld worden.
En deze tekenen zullen de gelovigen vergezellen: in mijn Naam zullen ze duivels uitdrijven, nieuwe talen spreken, slangen opnemen; zelfs als ze dodelijk vergif drinken zal het hun geen kwaad doen; en als ze aan zieken de handen opleggen zullen dezen genezen zijn.’
Nadat de Heer Jezus aldus tot hen gesproken had, werd Hij ten hemel opgenomen en Hij zit aan de rechterhand van God.
Maar zij trokken uit om overal te prediken, en de Heer werkte met hen mee en schonk kracht aan hun woord door de tekenen die het vergezelden.
(Marcus 16,15-20)
‘AFSCHEID NEMEN’
Als de laatstejaars de school verlaten, is dat geen reden tot treuren, maar een feest. Als twee jonge mensen hun ouders verlaten en een gezin stichten, is dat geen reden tot treuren, maar een feest. Als mensen op pensioen gaan en de werkvloer verlaten, is dat geen reden tot treuren, maar een feest.
Afscheid nemen is een kunst: de kunst om gevoelig te worden voor een nieuwe toekomst en nieuwe vergezichten. Als de elf afscheid nemen van de Heer Jezus, gaan zij een nieuwe toekomst tegemoet. Zij trekken uit over de wereld en ontdekken nieuwe horizonten.
Gelovigen van vandaag moeten de kunst verstaan om afscheid te nemen van een oud geloof naar de letter, dat enkel plicht was met dogma’s en wetten. Om een geloof naar de geest te ontdekken, dat in het leven staat. Een geloof, met slechts die ene zekerheid dat de Heer Jezus wel is heengegaan, maar ons blijft bezielen tot nieuwe vergezichten.
We leven in een wereld die eenzijdig op het materiële is gericht. Daarin kunnen wij een brug slaan van de aarde naar de hemel, van wat voorbijgaat naar wat blijft, van het nu naar het altijd. Dat moet niet gebeuren met grote woorden. Het moet te zien zijn in onze ogen, in onze levensmoed, in onze innerlijke vrede.
Een gelovige is iemand die, spontaan en onbewust, God laat zien in een wereld die God heeft dood verklaard. Zo is hij een beetje als een vogel die een lied zingt, terwijl buiten de nacht nog zo donker is.