Mei
Tussen het wiegend stalwaarts gaan
der dieren en het nachtgebed
der kindren vóór het engelenbed
valt Gij met uw zingen aan.
- Aanvaard dat ik mijn uur verdedig,
de kring trek van mijn eenzaamheid,
doch toegeef, U beluister en verbeid:
Gij drinkt mij ledig.
Tussen de lichtval en de schemeringen
word ik van U en zijt Gij overbodig.
Maar als de dag weer vlot is van seringen
vlucht ik U en heb U nodig.
Adriaan Magerman
|