Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Doorheen de dagen
Ervaringen besproken
04-11-2017
ZONDAG 5 NOVEMBER
31ste zondag A – 5 november 2017
‘Eerlijk voor God’
De tijd van het jaar, de maand november, die net begonnen is,
de blaren die vallen, het bezoek aan een kerkhof,
zoveel doet ons denken aan de diepste dingen:
‘waarom zijn we hier? waarvoor leven wij?
wat zal van ons bewaard blijven?
wat is echt belangrijk?’
Ongewild – toevallig mogen we wel zeggen –
spelen de lezingen daar op in
door ons te wijzen op de echte waarden’,
die draaien rond eerlijkheid en echtheid,
en die wars zijn van ‘schone schijn’ of
‘keeping up appearances’ .
In het evangelie verwijt Jezus de huichelaars,
die onecht leven, oneerlijk, alleen maar voor het oog van de mensen.
En Paulus wijst ons met tederheid en genegenheid
op de vreugde van de blijde boodschap, die hij predikt ...
wegwijzer naar ware wijsheid.
Zusters en Broeders
We zijn zachtzinnig met u omgegaan,
met de tederheid van een moeder
die haar kinderen voedt en koestert.
Wij waren u zo innig genegen,
dat wij u graag, mét het evangelie van God,
ook ons eigen leven hadden geschonken.
Zo lief waart gij ons geworden.
(1 Tessalonicenzen 2,7-8)
In die tijd sprak Jezus tot het volk en tot zijn leerlingen:
‘Op de leerstoel van Mozes
hebben de schriftgeleerden
en de Farizeeën plaats genomen.
Doet en onderhoudt daarom alles wat zij u zeggen,
maar handelt niet naar hun werken;
want zelf handelen ze niet naar hun woorden.
(Matteüs 23,1-3)
‘Wee u, Farizeeën …’
In de tijd van Jezus stond in elke synagoge vooraan een mooi versierde zetel waarin de rabbijn plaats nam als hij uitleg gaf bij de Schriftlezing. Men noemde die zetel ‘de stoel van Mozes’, omdat de Schriftgeleerde in de traditie stond van Mozes en de Wet of Thora door hem gegeven. Vandaar de waarschuwing: ’Hoed u voor hen die op de stoel van Mozes zitten’, want ze zijn schijnheilig en zelfingenomen. Daarbij maken ze van de Thora een ondragelijke last waaraan ze zichzelf niet houden. Wie zo doet verduistert de wil van God en laat niet zien wat uiteindelijk Gods bedoeling met de mens is. Vandaar deze heftige reactie.
Daarbij hadden Mattheüs en de gelovigen van zijn kerk (allen bekeerlingen uit het jodendom) van Jezus het beeld als ‘de nieuwe Mozes’. Jezus had voor hen een radicale vernieuwing van het jodendom gebracht. In de Bergrede stelt Mattheüs Jezus voor als de nieuwe wetgever die in twee opzichten een vernieuwing bracht: Hij vereenvoudigde de vele voorschriften (613 in het totaal, waarvan 248 geboden zoveel als botten in je lichaam en 365 verboden zoveel als dagen in het jaar) tot één basisprincipe: God beminnen boven alles en de naaste als jezelf. De diepere intentie is belangrijker dan het uiterlijk gedrag (cfr. De uitspraken in de Bergrede: er staat geschreven .. maar Ik zeg u).
Neem je de twee samen dan merk je de verschuiving: het gaat niet meer om een codex maar om een innerlijke basishouding die telkens moet inspelen op een concrete situatie, die dus telkens kan verschillen naargelang de omstandigheden en waarbij je nooit kunt oordelen of een ander juist handelt (‘oordeel niet opdat je zelf niet veroordeeld wordt’).
Voor Jezus stond er veel op het spel, want door te handelen zoals Hij zei en ook zelf toepaste in zijn leven werd opnieuw zichtbaar dat mildheid, mededogen, dienstbaarheid, gerechtigheid het belangrijkste zijn.
In het evangelie van deze zondag is het grote verwijt van Jezus aan het adres van de Farizeeën dan ook precies de ijdelheid. De drang naar macht, streng voor een ander en mild voor zichzelf. Maar Mattheüs doet er nog een schepje bovenop. Hij doet het Jezus allemaal nog scherper zeggen dan de andere evangelisten, omdat hij merkte dat die farizese mentaliteit in zijn eigen geloofsgemeente dreigde door te breken. Het moet ons waakzaam maken voor vandaag: of in onze samenleving, in de kerk niet eenzelfde mentaliteit kan groeien waardoor het profetische en de vrijheid van de kinderen Gods worden bedreigd.
Zo lijkt het vandaag wel een wet te worden dat hoe banaler en ongeïnspireerder onze samenleving wordt, des te meer BV’s (Bekende Vlamingen) we hebben. In tijdschriften wordt aan die BV’s gevraagd wat hun geliefde tv-programma’s zijn, wat hun ondeugden, met wie ze graag een nacht zouden doorbrengen. Dat biedt hen de gelegenheid naar elkaar te verwijzen, elkaars programma’s te prijzen. En zo houdt het systeem zich in stand. ‘Iedereen beroemd’ dus. Je leven schijnt een heel stuk zinvoller en meer geslaagd als je over straat wandelend door iedereen wordt herkend en begroet.
Wat is er toch aan de hand ? Vanwaar die sterke behoefte naar bekendheid of aanzien ? Waarom voelen we toch zoveel voldoening als we ons sterker, slimmer of beter weten dan een ander ? Ook al hebben we maar één oog, als we verblijven in het land van de blinden is dat nog voldoende. Waar schuilt de voldoening ? Ik heb de indruk dat het om een tendens gaat met verschillende gradaties gaande van erkenning, naar bekend of beroemd zijn, naar macht hebben en domineren. De lust om de ander in je greep te hebben als iemand die je moet dienen.
Hoe sterk deze behoefte of drift in ons is merk je als je wijst op de eraan tegengestelde deugd: deze van nederigheid, dienstbaarheid, de ander hoger achten dan jezelf. Het zijn kwaliteiten die je nooit eens en voorgoed bezit, maar die altijd weer moeten verworven worden in een strijd met onszelf.
Ik ben 81 jaar. Dit is mijn waar verhaal. Op 25 mei 2013 heb ik met mijn echtgenote ons gouden huwelijksjubileum gevierd, samen met familie en vrienden, onze vier kinderen met hun respectievelijke echtgenoot of echtgenote, en onze zeven kleinkinderen. Als inleiding op de plechtige eucharistieviering hebben we toen geschreven: 'Wij zijn hier bijeengekomen omdat wij in de eerste plaats God willen danken voor deze 50 jaar. God is liefde en Hij heeft ons tot het leven geroepen. Hij is de Schepper van het heelal, van de natuur en van de mens.'
In ons huwelijk hebben wij mogen meewerken aan deze schepping en God heeft ons kinderen en kleinkinderen geschonken om lief te hebben. We hadden het grote geluk dat Monseigneur Cardijn ons huwelijk kwam inzegenen. Het is een opgave geworden om ook na onze huwelijksbelofte trouw te blijven aan onze KAJ-idealen. Elke jonge arbeider, elke jonge arbeidster is meer waard dan al het goud van de wereld. Van iedere mens moeten we houden en in iedere mens moeten we blijven geloven. Samen met de aanwezigen hebben we terug het Kajottersgebed gebeden en het Kajotterslied gezongen.
Op donderdag 21 november 2013 is mijn geliefde echtgenote, helemaal onverwachts, na een hersenbloeding plots gestorven.
Op haar gedachtenisprentje heb ik toen het volgende geschreven:
'Lieve M., we zullen je allemaal missen. Je blije en opgewekte stem, je creativiteit, je werkkracht, je eenvoud, je bezorgdheid, je aanmoedigingen, je medeleven, je trouw, je christen-zijn in woord en daad. Voor velen heb je veel betekend. Het was voor allen een voorrecht om met je te mogen samenleven. Nee, je bent niet dood, je bent nu aan de overkant. Die kant die voor ons allen bestemd is. We zijn er zeker van dat je ook nu ieder van ons blijft liefhebben en aanmoedigen. We zeggen je geen vaarwel, maar tot weerziens, met een dikke proficiat voor je voorbije leven hier op aarde.'
En hier begint nu mijn verhaal over leven na de dood. Ik mag in alle eerlijkheid getuigen dat wij als man en vrouw samen heel gelukkig geweest zijn vanaf de eerste dag van ons huwelijk.
Wij waren werkelijk één, samen verstrengeld in het eenvoudig en gelukkig samenleven van iedere nieuwe dag. 'Daar alleen kan liefde wonen, daar alleen is 't leven zoet, waar men stil en ongedwongen, alles voor elkander doet.' Toen kwam plotseling de dag van het sterven van mijn geliefde vrouw. De dag waarop haar geest haar dode lichaam achterliet. Zij had niet afgezien en op haar sterfbed leek het zelfs alsof ze nog glimlachte. Eén van de eerste keren dat ik haar samen met goede vrienden ging begroeten, heb ik een ervaring gehad van een onbeschrijfelijke volheid en schoonheid van geluk. Het was een ervaring die me zegde: wat jullie samen hebben gedaan en beleefd is zo fantastisch mooi dat het oneindig is, het is iets dat blijft voor eeuwig, dit kan nooit meer stuk.
Na het anderhalf jaar dat mijn echtgenote gestorven is, ervaar en geloof ik nog steeds dat zij verder leeft. En ik ga u nog meer zeggen: ik geloof sterk dat zij in de hemelse stad waar zij nu verblijft ook nog heel actief is. Ik geloof niet in een passieve hemel waar men alleen God kan aanbidden en aanschouwen. Onze God is een Schepper, een creatieve God, en dat zal in de hemel niet anders zijn. Zijn hemel staat ook niet los van de mensen hier op aarde. Wanneer wij bidden tot God, tot onze geliefde overledenen komt ons gebed vlugger dan een e-mail terecht bij wie wij aanroepen.
Als wij 's avonds samen gingen slapen, hebben wij elkaar dikwijls een kruisje gegeven: 'God zegene en beware u.' Nu nog steeds, als ik 's avonds slapen ga en het niet vergeet, geef ik mijn echtgenote op haar foto een kruisje: 'God zegene en beware u.' Zo vraag ik God om haar verder te behoeden en te beschermen en hou ik met haar contact over de dood heen. Gedurende de dag spreek ik met haar, roep ik op haar, ween ik om haar. Ik blijf met haar contact zoeken over de dood heen en dat is voor mij een grote steun.
Eenmaal zal mijn dode lichaam naast haar lichaam toevertrouwd worden aan Moeder Aarde. Op dat ogenblik zal ik terug met mijn echtgenote verenigd zijn en haar en God kunnen zeggen: "Ik dank u, ik dank u, ik dank u."
Het leven na de dood, het is de ultieme ontmoeting met de Schepper en al onze lieve overledenen.
Rik Vanlerberghe
(overgenomen uit: ‘Leven na de dood: fictie of werkelijkheid?’ Een uitgave van Catechesehuis)