Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Doorheen de dagen
Ervaringen besproken
14-03-2014
ZONDAG 16 MAART 2014
2de VASTENZONDAG A – 16 MAART 2014
‘ZIEN … SOMS … EVEN …’
Ook op deze tweede vastenzondag raken de lezingen de diepe kern van ons leven. ‘Trek weg uit uw land’, zegt God tot Abram …. Laat achter wat je voorheen gevangen hield, en ga op tocht naar een nieuw land, een nieuw en ander leven.
Eeuwen later mogen drie leerlingen op de berg Tabor, een glimp opvangen van de beloofde heerlijkheid in dit nieuwe land. ‘Heer, het is goed dat wij hier zijn, ik zal hier drie tenten opslaan’, is de spontane verzuchting van Petrus: ‘Laten wij hier blijven in dit nieuwe land.’
Maar even later is dit visioen van licht alweer verdwenen …
Eerste Lezing: uit het boek Genesis 12,1-4a
De HEER zei tegen Abram: ‘Trek weg uit uw land, uw stam en ouderlijk huis, naar het land dat Ik u zal aanwijzen.
Ik zal een groot volk van u maken.
Toen ging Abram weg, zoals de HEER hem had opgedragen.
Evangelie: Matteüs 17,1-9
In die tijd nam Jezus Petrus, Jakobus en diens broer Johannes met zich mee, een hoge berg op, waar ze alleen waren. Voor hun ogen veranderde hij van gedaante, zijn gezicht straalde als de zon en zijn kleren werden wit als het licht.
De schaduw van een stralende wolk gleed over hen heen, en uit de wolk klonk een stem: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde. Luister naar hem!’
'ONDERWEG ... EVEN UW HEERLIJKHEID ZIEN'
Abram en de eerste leerlingen leren veel over onszelf. 1800 voor Christus. Abram leeft zijn veilig leventje, thuis bij vader en moeder. Zijn familie heeft het goed en hij zal zelf zijn toekomst ook wel maken, met macht en geld en aanzien. Men zal met ontzag over hem spreken. Hij heeft Gods roep nog niet gehoord en is nog niet wakker geschud. Alles draait nog rond zijn eigen ikje. God heeft nog niet gesproken.
En dan is er die stem van God ‘Trek weg uit uw land’. Laat alles achter waar je vroeger voor leefde en zoek een hoger doel. Een horizon, die weidser is, ligt voor jou open. God wenkt met zijn belofte, en Abram trekt op weg. Zo ging het ook met de eerste leerlingen: een simpel woord van Jezus: ‘Volg mij’, en ook zij trokken op weg.
Abram, de leerlingen en zoveel mensen zijn ooit op weg gegaan, alleen gesteund door Gods belofte, alleen gevoed door Hem, in de stilte van hun gebed. Wittebroodsweken leken het eerst. Pas later kwam de loden hitte van de middag, het leed, het onbegrip, de tegenstand, de eenzaamheid.
Elk ideaal eist zijn tol en kost zijn prijs. Zo was het voor Abram, zo was het voor de leerlingen, zo is het voor elke mens, die luistert naar Gods lokroep. Zo was het zelfs voor Jezus zelf: ook Hij zegt dat Hij veel zal moeten lijden.
En soms is er een glimp van de beloofde zaligheid, een adempauze die in staat stelt om vol te houden. Even vertoef je op de berg, waar je graag zou blijven: ’Heer, het is goed dat wij hier zijn. Ik zal hier drie tenten opslaan.’
Maar de weg loopt verder door het dal, het beloofde land verdwijnt weer achter de einder: ‘Ze keken op en zagen niemand meer.’ Mozes en Elia en Jezus in stralende gedaante, ze zijn uit het gezicht verdwenen.
Nog jaren duurden de omzwervingen van Abram naar het beloofde land, nog maanden ook was Jezus met zijn leerlingen op weg naar Jeruzalem, en ook zo lang kan onze eigen tocht nog lijken. Wij blijven altijd mensen onderweg, altijd op weg naar de volkomen vervulling van een levenslange hoop.
De trouw aan een ideaal is zelden lichtlopend. Meestal groeit zij moeizaam, in de stilte van een soms vertwijfelde ontmoeting met God. Bidden wij daarom met Kardinaal Newman: ‘Richt gij mijn schreden, Heer, ik vraag u niet de horizon te zien: één stap is mij genoeg.’
'Vertel me eens wat een sneeuwvlok weegt', vroeg een koolmees aan een duif. 'Niets, helemaal niets', was het antwoord.
'In dat geval moet ik je een wonderlijk verhaal vertellen', zei de koolmees. 'Ik zat eens op de tak van een dennenboom, vlakbij de stam, toen het begon te sneeuwen. Niet hevig. Geen razende sneeuwstorm, nee, gewoon, zoals in een droom, zonder enig geweld.
Daar ik toch niets beters te doen had, begon ik de sneeuwvlokken die op de naalden en twijgjes van mijn tak neerdaalden te tellen. Ik was precies bij nummer 3.742.952, toen de 3.742.953ste sneeuwvlok op die tak viel – niets, helemaal niets, zeg je, maar de tak brak af.
Na dat verhaal te hebben verteld, vloog de koolmees weg.
De duif, sinds de tijd van Noach, een autoriteit op het vlak van vredeszaken, dacht een tijdje over het verhaal na en zei tenslotte in zichzelf: ‘Misschien ontbreekt er nog maar de stem van één mens om tot vrede in de wereld te komen’.