Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Doorheen de dagen
Ervaringen besproken
16-01-2016
2de zondag C
DOE MAAR WAT HIJ U ZEGGEN ZAL
Het openbaar leven van Jezus begint op een bruiloft! Dus Jezus deelt inderdaad met ons het leven in al zijn aspecten. En vrolijker dan met een bruiloft kan het niet …
alhoewel, voor het bruidspaar en hun genodigden had dit feest een wrang einde kunnen kennen, ware het niet dat het moederlijke oog van Maria had gezien wat er dreigde mis te lopen en ze vervolgens de hulp inroept van haar Zoon.
Hoe Hij het probleem zou oplossen, daarvan had ze geen idee, maar ze gaf Hem haar volle vertrouwen.
Zusters en broeders,
Er zijn verschillende gaven, maar er is één Geest;
er zijn verschillende dienende taken, maar er is één Heer;
er zijn verschillende uitingen van bijzondere kracht,
maar het is één God die ze allemaal en bij iedereen teweegbrengt.
In iedereen is de Geest zichtbaar aan het werk,
ten bate van allen.
(1 Korinthiërs 12, 4-7)
Zijn moeder zei tegen de dienaren:
`Doe maar wat Hij u zeggen zal.'
(Johannes 2,5)
VAN WATER NAAR WIJN
Evangelieverhalen zijn vanzelfsprekend geen vrijblijvende vertelselkes, om de lange winteravonden wat gezelliger te maken. Ze werden opgetekend opdat wij er uit zouden leren, en zo vreugde en vertroosting zouden vinden. Soms is die lering heel diepzinnig, zoals Jezus nu al spreekt over zijn kruisdood: ‘Mijn uur is nog niet gekomen.’ Of zoals aan het einde: ‘Dit was het eerste teken dat Jezus deed voor zijn leerlingen en zij begonnen in Hem te geloven.’
Maar wij kunnen ook nog op een andere manier door deze verhalen worden aangesproken; eenvoudiger, maar daarom nog niet onbelangrijk. De situatie van het verhaal is een trouwfeest; halfweg dreigt het feest te mislukken: ‘ze hebben geen wijn meer!’ Er is nog wel heel veel water: zes keer honderd liter! En Jezus maakt van deze dagelijkse drank feestelijke wijn. Je kan er een oproep in zien om aan het gewone van elke dag een feestelijker tintje te geven.
Na verloop van tijd kunnen ook de mooiste gevoelens afzwakken tot routine. Dat kan zo zijn in een vriendschap; het kan ook in een huwelijk gebeuren. De wijn van in het begin lijkt op te geraken. De vroegere vreugde van het feest wordt een ontgoocheling. Er zijn geen verwachtingen en geen verrassingen meer, er is alleen nog dag aan dag hetzelfde, sleur en slenter. Het is goed als we dan met elkaar kunnen inzien dat we 't gewone water van het dagelijkse leven in feestelijke wijn kunnen veranderen!
Zo kan je denken aan de wijn van tedere goedheid, de liefde die geleerd heeft zachtmoedig te worden: het is als een eerste kruik om uit te schenken. Of aan de kruik van toewijding, de bereidheid om zichzelf te vergeten voor anderen. Er is de wijn van de verzoening, die ons helpt om te vergeven en te vergeten: we hebben het allemaal nodig, leren we het dus ook allemaal schenken!
Attenties voor mekaar zijn als een kostbare wijn, waardoor het leven van elke dag een meer feestelijke smaak kan krijgen. Iedere mens heeft zijn kleinere en grotere verlangens en verwachtingen; het doet deugd als we daarop attent zijn.
Er is ook het geduld met elkaar, het begrip voor de andere: blijven geloven, blijven hopen, blijven vertrouwen in dagen en tijden dat het moeilijk is of lastig wordt, als we misschien eens vermoeid geraken. En doorheen dat alles een grote kruik met verwondering en dankbaarheid om mekaar en om het leven, waarin we elkaar gelukkig kunnen maken en gelukkig kunnen worden, en waarin we dichter bij elkaar en bij God kunnen komen.
Er is méér dan één kruik om uit te schenken! En dan is er nog dit: de kruiken hadden een inhoud van zowat honderd liter! Ook deze overvloed kan een betekenis krijgen: zou het niet kunnen wijzen op de afwezigheid van berekening,het mateloze van ons schenken? Dat wens ik u althans in uw gezin, in uw vriendschap, in uw liefde!
Wat meer licht gevraagd…
De lege leuter breekt zich baan. Zelfs in het nieuws is hij binnengeslopen. Alles moet nu 'onderhoudend' zijn, Alles moet er vlotjes ingaan.
Tot het weer voorbij is en uitmondt in gemis en verveling, innerlijke leegte en geestelijke armoede.
Wie dat 'onderhoudend' leuteren,
maar prietpraat vindt, zoekt vaste grond in
WAARHEID, SCHOONHEID en GOEDHEID.
We vragen licht voor onszelf om helder te zien in dit doolhof
van lege leute.
We vragen licht om het spoor van God te zien in de harten van mensen.
Hij zat op een bank aan de Schelde, een man alleen. Hij was ongeschoren en zag er moe uit. Hij zat averechts op de bank, met de benen aan de verkeerde kant. Hij had een krant in zijn handen en daarop stond in grote letters: De Tour! Toen ik vroeg of er nieuws was, keek hij me met grote ogen aan en zei: 'Ken je mij niet meer? Vroeger heb ik toch bij jullie gewerkt. Je hebt me een job bezorgd in een bedrijf voor internationaal transport. Ik heb een tijd in Australië gezeten. Ik ben François, je weet wel.'
Samen met Jaak ging ik bij hem op de bank zitten. En toen begon een lang en boeiend verhaal met veel herinneringen aan vroeger. De tijd van MIN was voor hem een mooie tijd geweest. Jammer dat het werkhuis 's avonds dichtging. Nooit had hij een thuis gehad. Zijn ouders waren vroeg uit elkaar gegaan en hem hadden ze in een home ondergebracht.
Maar nu was hij toch fier omdat hij dankzij MIN niet meer in de gevangenis was terechtgekomen. Hij was een tijd in Australië gebleven en was daarna weer gaan zwerven. Hij was pas terug uit Frankrijk, waar hij bij Abbé Pierre had verbleven.
Die dag was hij door de Franse vreemdelingenpolitie over de grens gezet en overgeleverd aan de Belgische rijkswacht. Ze hadden hem ruw aangepakt, maar daarover wilde hij niet klagen. Met het beetje geld dat hij nog had, was hij toen naar zijn geboortestad Antwerpen gesukkeld. In de vuilnisbak had hij een krant gevonden en nu zat hij op de bank, niet ver van zijn geboortehuis, rustig af te wachten. De politie zou hem wel oppakken als landloper, want niemand kon hem op een vrijdagavond helpen.
We zijn samen gaan eten. Hij straalde en at tweemaal een volle schotel. Bij zijn kop koffie rookte hij nog een lekker sigaartje dat Jaak hem had gegeven. Het was voor hem een gelukkige avond. Hij besloot de nacht door te brengen bij het Leger des Heils en we spraken af dat hij maandag naar het werkhuis zou komen. We hebben hem echter niet gezien.
Welke wondere macht regelt toch de ontmoetingen tussen mensen, zodat er vreugde en geluk kan zijn, al is het maar voor enkele uren!
Ik ben voor bijna alles bang geweest: voor ’t donker, voor figuren op het kleed voor stilte, voor de schorre kreet van de avondlijke venter, voor een feest, voor kijken in de tram en voor mezelf. Dat zijn nu angsten, die ik wel vertrouw Er is één ding gekomen, dat ik boven alles vrees en dat mij kan vernietigen; dat ik bedelf onder een vracht van rede, tot het wederkeert: dat is het nuchtere gezicht van mijn mevrouw wanneer zij ’s morgens in de kamer treedt samen met het ontluisterd licht en dat ik weet wat ze zal zeggen: nog geen brief, juffrouw.