Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Doorheen de dagen
Ervaringen besproken
01-02-2014
ZONDAG 2 FEBRUARI
OPDRACHT VAN DE HEER - 2 FEBRUARI 2014
‘LICHTMIS’
Vandaag op de 40ste dag na Kerstmis vieren we, in de kerk, het feest van Lichtmis: de opdracht van Jezus in de tempel. Naar Joods gebruik wilden Maria en Jozef op die 40ste dag het kindje toewijden aan God. In parochies wordt dit feest dan doorgaans ook gevierd met een kinderzegen.
Maar hier bij ons, in een rusthuis, kunnen we dit feest moeilijk vieren met kleine kindjes. En ook een kaarskesprocessie is niet echt aangewezen.
Daarom is het feest van vandaag voor ons bovenal een Mariafeest, een hulde aan moeder Maria, met deze bijzondere klemtoon: langs Maria willen we dichter bij haar Zoon, Jezus, komen: Jezus, die Lichtpunt en Wegwijzer is voor de wereld en voor alle mensen, die Hem aanvaarden.
Eerste lezing uit Psalm 27
De HEER is mijn licht, mijn behoud, wie zou ik vrezen?
Bij de HEER is mijn leven veilig, voor wie zou ik bang zijn?
Hoor mij, HEER, als ik tot u roep, wees genadig en antwoord mij.
Uw nabijheid, HEER, wil ik zoeken, verberg uw gelaat niet voor mij.
Wijs mij uw weg, HEER, leid mij op een effen pad, bescherm mij tegen mijn vijanden, lever mij niet uit aan mijn belagers.
Evangelie volgens Lucas (Lucas 2, 22-40)
Er woonde toen in Jeruzalem een zekere Simeon. Hij was een rechtvaardig en vroom man, die uitzag naar de tijd dat God Israël vertroosting zou schenken, en de heilige Geest rustte op hem. Het was hem door de heilige Geest geopenbaard dat hij niet zou sterven voordat hij de Messias zou hebben gezien.
Gedreven door de Geest kwam hij naar de tempel, en toen Jezus’ ouders hun kind daar binnenbrachten om met hem te doen wat volgens de wet gebruikelijk is, nam hij het in zijn armen en loofde hij God met de woorden: ‘Nu laat u, Heer, uw dienaar in vrede heengaan, zoals u hebt beloofd. Want met eigen ogen heb ik de redding gezien die u bewerkt hebt ten overstaan van alle volken: een licht dat geopenbaard wordt aan de heidenen en dat tot eer strekt van Israël, uw volk.’
‘RUSTIG EN WIJS’
Als bejaarde mensen wordt onze aandacht getrokken door die andere bejaarde mens, die in het evangelie vermeldt wordt: Simeon. Wat opvalt in zijn persoon is zijn wijsheid en zijn rust:
hij herkent de kleine Jezus als de Redder die hoop biedt aan mensen. Het getuigt van een diep inzicht en een grote wijsheid, die een mens veelal maar verwerft na vele jaren en door veel ervaring. Moge het ons gegeven zijn om wijze mensen te zijn, die veel geleerd hebben door een leven van vele jaren. Echte wijsheid steek je inderdaad niet zozeer op uit boeken, maar wel uit het leven zelf: door gelukkige momenten en door tegenslagen, die je meemaakt.
Simeon is ook een rustig mens … moge dat ook aan ons gegeven zijn. Dat wij, doorheen de wisselvalligheden van ons leven, geleidelijk aan tot innerlijke rust mogen gekomen zijn, mensen ook die rust uitstralen, mensen die door hun aanwezigheid anderen tot rust brengen.
En tenslotte: mogen wij door onze wijsheid en onze rust een lichtpuntje en een wegwijzer zijn voor andere mensen. Dat andere mensen vreugde mogen vinden in onze aanwezigheid.
Een oud verhaal vertelt over een leger van kikkers die gingen springen door het woud. Op zekere dag vielen er twee van hen in een diepe put. Alle andere kikkers verzamelden zich rond de put om te kijken naar hun twee gevallen kameraden. Ze begonnen allen met hun kop te schudden en kwaakten trieste boodschappen. ‘Het is te diep!’, kwaakte een kikker. Een andere kikker kwaakte dat er geen mogelijkheid was om levend uit die put te geraken.
De twee gevallen kikkers begonnen herhaaldelijk te springen en probeerden uit die kuil te geraken. De kikkers die aan het kijken waren kwaakten echter luider naar hen dat ze beter ophielden daar ze zo goed als dood waren en enkel hun tijd verspilden.
Een van de twee kikkers gaf het uiteindelijk op en nam het pessimistisch advies van de kikkers bovenaan aan. Hij stopte met springen en stierf met een laatste kwaak.
De andere kikker ging echter door met springen en sprong zelfs harder dan ooit, niettegenstaande al het luide, afkeurende gekwaak van de kikkers bovenaan. Ze bleven maar kwaken om op te houden en zichzelf te sparen van de pijn, bij het keer op keer vallen op de bodem van de put.
Uiteindelijk sprong hij nog harder dan ooit te voren en tot verrassing van alle andere kikkers sprong hij recht uit de put. De andere kikkers vroegen hem: ‘Waarom bleef jij springen zelfs als wij kwaakten naar jou om te stoppen?’. De kikker legde uit dat hij doof was en dat hij dacht dat zij hem voortdurend aanmoedigden.
Een kleine aanmoediging kan heel verre gevolgen hebben. Onze woorden hebben de kracht om te kwetsen of te helen.
Welke soort kikker ben jij? Eentje die kwaakt of eentje die springt?