29ste ZONDAG A 16 OKTOBER 2011xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
GEEF AAN GOD WAT AAN GOD
TOEKOMT
Al
enkele weke horen wij in het evangelie dat Jezus heftig tekeer gaat tegen de hogepriesters en de oudsten van het
volk, kortom tegen de godsdienstige leiders van zijn tijd.
Ook
vandaag is het zo in het evangelie. Zijn tegenstanders willen Hem in de val
lokken, zij doen alsof zij een groot ontzag hebben voor Jezus, maar in
werkelijkheid proberen ze Hem in de val te lokken.
Jezus
antwoordt snedig en gevat, en toont dat Hij opkomt voor waarheid, oprechtheid,
eerlijkheid, en het dispuut niet mijdt met deze godsdienstige leiders. Zo was
het toen.
En
nu?
Op zekere dag maakten de farizeeën plannen om Jezus in zijn woorden
te strikken. Ze stuurden hun leerlingen op Hem af, samen met de Herodianen.
Die zeiden: `Meester, we weten dat U een waarheidlievend man
bent en naar waarheid onderricht geeft over de weg van God, en U door niemand laat
beïnvloeden, want U ziet geen mens naar de ogen. Zeg ons dan wat U hiervan
vindt: mag men belasting betalen aan de keizer of niet?'
Maar Jezus, die hun kwalijke opzet doorzag, zei: `Waarom
stelt u Me op de proef, huichelaars? Laat Mij eens een
belastingmunt zien.'
Ze gaven Hem een denarie. Hij zei hun: `Van wie is
die afbeelding en het opschrift?' Ze zeiden hem: `Van de
keizer.' Daarop zei Hij tegen hen: Geef dan aan de keizer wat van de
keizer is, en aan God wat van God is.
Matteüs
22,15-21
EERLIJK VAN BINNEN, VROEGER EN NU!
Dit stukje evangelie
toont veel kwade wil: de tegenstanders van Jezus willen Hem vangen in zijn
eigen woorden, en zijn geloofwaardigheid wegnemen. Ze beginnen vleiend, en dan
stellen ze een vraag, die gezichtsverlies moet meebrengen. Elk antwoord van
Jezus zal wel verkeerd uitgelegd worden.
Maar Jezus doorziet
hun valsheid en noemt hen op de man af: huichelaars. Toch zoekt Hij niet te
ontsnappen, Hij geeft een antwoord, dat eigenlijk zeer duidelijk is: Geef aan
de keizer wat aan de keizer toekomt, en geef aan God wat aan God toekomt. Jezus wijst zo op de rol van ons eigen geweten
in onze dagelijkse handelingen.
De keizer staat voor
de burgerlijke overheid: wat mogen gezagsdragers eisen? Jezus zegt ons zonder
omwegen om een eerlijke houding aan te
nemen in politieke zaken. Waar het onrecht manifest is, in eigen land,
of op wereldvlak, mag ons dat niet koud laten. Als de groten der aarde misbruik
maken, mensen uitbuiten, en evidente mensenrechten schenden, mogen wij niet
onverschillig blijven.
Maar geef ook aan
God wat aan God toekomt. God vraagt dat wij, naar best vermogen, voor iedereen
betrachten wat rechtmatig is, dicht bij ons maar ook op wereldvlak. In eigen
land en in de wereld moet elke vorm van uitbuiting diefstal genoemd worden.
Als Kerk moeten wij
geen wereldse macht vormen. Maar wij moeten wel de politieke machthebbers
durven beoordelen vanuit de persoon van
Jezus. Geen partijpolitiek maar een persoonlijke opdracht in geweten: met woord
en daad opkomen voor waarheid en rechtvaardigheid, en ook de moed hebben om
uitbuiting, misbruiken en onrecht aan te klagen.
Als we dit ernstig
nemen, zullen we wel eens meer tegenstroom moeten roeien. We zullen ook botsen
en tegenkanting ondervinden. Maar zo is het nu eenmaal: Jezus heeft ons geen
gemakkelijke weg, maar wel een behouden thuiskomst beloofd.
Een morgengebed
Een nieuwe dag, hier ben ik weer.
Het is nog vroeg, het is nog stil.
Buig U naar mij voorover, Heer,
en zeg me wat God wil.
U die een mens de waarheid zegt
en ieder in zijn waarde laat,
u die ronduit bent en oprecht,
zeg mij waar het op staat.
Zeg mij op deze morgen wat
ik heb te doen en waar en hoe
en maak, o Heer en meester, dat
ik dat van harte doe.
Dat ik mijn naasten om mij heen
van hoog tot laag het hunne geef;
dat ik niet voor mijzelf alleen
mijn aardse leven leef.
Maak mij vandaag dan welgezind
en doe mij door uw ogen zien
hoe ik in keizer en in kind
mijn God en schepper dien.
Michel van der Plas
|