2de Adventszondag
B 4 december 2011xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Troost, troost toch mijn
volk
Vandaag gaat het vooral om Johannes
de Doper.
Zijn leven lijkt nogal op
het leven van Jezus. Ook zijn geboorte werd aangekondigd door een engel, toen zijn
vader Zacharias dienst deed in de tempel.
Zijn dood hij werd onthoofd uit wraak omdat hij aan Herodes
zijn zonden verweet doet denken aan de kruisdood van Jezus, die ook vermoord
werd uit wraak, door machthebbers, die hij huichelaars en witgekalkte graven
noemde.
Troost, troost toch mijn
volk, een profetisch woord van Jesaja, is hier dus echt op zijn plaats.
Begin van de Blijde Boodschap
van Jezus Christus, de Zoon van God.
Zoals er geschreven staat bij
de profeet Jesaja: Zie, Ik zend mijn bode voor u uit die voor u de
weg zal banen; een stem van iemand die roept in de woestijn: Bereidt de weg van de
Heer, maakt zijn paden recht.
Zo trad Johannes op in de
woestijn en doopte; hij preekte een doopsel van bekering tot
vergiffenis van de zonden.
Heel de landstreek Judea en
alle inwoners van Jeruzalem trokken naar hem uit, en lieten zich door
hem dopen in de rivier de Jordaan, terwijl zij hun zonden beleden.
Johannes ging gekleed in
kameelhaar met een leren gordel om zijn lendenen; hij at sprinkhanen
en wilde honing.
Hij predikte: Na mij
komt die sterker is dan ik,
en ik ben niet waardig mij te bukken en de riem van zijn sandalen los te
maken. Ik heb u gedoopt met water, maar Hij zal u dopen met de
heilige Geest.
(Marcus 1,1 8)
'TroOST, TROOST TOCH MIJN VOLK'
BAAN EEN WEG VOOR DE HEER
Als je verloren bent in een bos weet je pas goed wat een weg betekent.
Zonder weg geraak je er niet. Altijd al hebben mensen wegen aangelegd: van heirbanen tot, snelwegen. En er zijn wegwijzers nodig.
Ook in ons leven kunnen wij wegwijzers zijn. Ouders wijzen
de weg voor hun kinderen. Er zijn baanbrekers voor een betere wereld. En
mensen, die troost brengen. Zo wordt de weg geëffend: door moeders,
die hun kinderen over Jezus vertellen, of door christenen, die Gods liefde laten
schijnen.
Ook Johannes effende de weg voor de Heer. Hij sprak van bekering en
doopte en zei aan het volk dat zij zich moesten klaar maken voor iemand, die na
hem komen zou, en die veel groter zou zijn.
In de advent banen wij de weg voor Jezus. Niet door vrome dromen of
zoete gepeinzen, maar concreet en metterdaad. Wij kunnen tochtgenoten worden
van wie verlaten zijn of de hand reiken aan wie angstig is. Wij kunnen hoop bieden
aan mensen zonder hoop of vreugde aan bedroefden. Het volstaat de blik niet af
te wenden of rond de gekwetste mens heen te lopen. Wij kunnen in ons leven
tonen: Wees getroost, mijn vriend, God is nabij. Die boodschap is hard nodig,
als we maar willen inzien hoeveel mensen treuren binnenin. Zovelen die geen
troost vinden zinken weg in verbittering en moedeloosheid.
Voor die mensen kunnen wij de weg van de Heer banen; voor hen kunnen wij
dienaren van de vreugde worden. En tonen: troost u, wij leven niet in een
godverlaten wereld, we zijn in goede handen. God laat de mensen niet aan hun
lot over. Hij komt zelf als Redder.
Hij komt zelf als Redder! Maar Hij komt door ons, door hoofd, en hart en
handen. Langs de paden die wij banen.
Leven op het ritme van de nacht,
zich laten wiegen
op de deining van de lange leugen,
zich voortbewegen in metaal,
niet verder kijken
dan de lichtreclame van vandaag...
Dit is de geestelijke Sahel:
geruisloze uithongering van de geest.
Daarachter, niets dan leegte.
Trek weg uit dat land
met de simpele kracht van de waarheid.
Ga!
Weg van de draaikolk
die roes is en begoocheling.
Ga, het is Advent.
Het is de tijd voor de tocht naar binnen.
Straks wordt het licht.
Dan gaan we leven op het ritme van de dag,
zoeken naar het licht
en naar de laatste einder.
Zoeken naar God,
in zijn land van overvloed.
Manu Verhulst
|