FEEST VAN SACRAMENTSDAG
10 JUNI 2012
Ook vandaag nog willen wij het feest van Sacramentsdag vieren en onze gedachten laten uitgaan naar Jezus’ woorden bij het Laatste Avondmaal: ‘Neemt en eet, dit is mijn lichaam’.
Jezus zegt ons dat Hij in tekenen van brood en wijn bij ons zal blijven. Zo is elke eucharistie een uiting van geloof: wij geloven dat we in dit sacrament één worden met Jezus.
Maar evenzeer is elke eucharistie, van onzentwege, een belofte, die wij aangaan voor ons dagelijkse leven. Als wij daar – in dat dagelijkse leven – niet delen van onszelf, moeten wij nog meer bezield worden door die woorden van Jezus: ‘Dit is mijn lichaam, dat voor u gegeven en gebroken wordt.’
Op de eerste dag van het feest van het Ongedesemde Brood, wanneer het paaslam wordt geslacht, zeiden zijn leerlingen tegen Jezus: ‘Waar wilt u dat wij voorbereidingen gaan treffen zodat u het paasmaal kunt eten?’
Hij stuurde twee van zijn leerlingen op pad en zei tegen hen: ‘Ga naar de stad. Daar zal een man die een kruik water draagt jullie tegemoet komen; volg hem, en wanneer hij ergens binnengaat, moeten jullie tegen de heer des huizes zeggen: ‘De Meester vraagt: ‘Waar is het gastenvertrek waar ik met mijn leerlingen het paasmaal kan eten?’’ Hij zal jullie een grote bovenzaal wijzen, die al is ingericht en waar alles gereedstaat; maak daar het paasmaal voor ons klaar.’ De leerlingen vertrokken naar de stad, en alles gebeurde zoals hij gezegd had, en ze bereidden het paasmaal.
Terwijl ze aten, nam hij een brood, sprak de zegenbede uit, brak het brood, deelde het uit en zei: ‘Neem hiervan, dit is mijn lichaam.’
En hij nam een beker, sprak het dankgebed uit en gaf hun de beker, en allen dronken eruit. Hij zei tegen hen: ‘Dit is mijn bloed, het bloed van het verbond, dat voor velen vergoten wordt.
Ik verzeker jullie: ik zal niet meer van de vrucht van de wijnstok drinken tot de dag komt dat ik er opnieuw van zal drinken in het koninkrijk van God.’
Nadat ze de lofzang hadden gezongen, vertrokken ze naar de Olijfberg.
(Mc 14,12-16 en 22-26)
ALS BROOD GEGEVEN EN GEBROKEN
Sacramentsdag mogen we zeker het ‘feest van de gegeven Jezus’ noemen. Jezus is zich ten volle bewust van zijn zending en in volle aanvaarding blikt hij vooruit op zijn lijden, zijn kruis, zijn gegevenheid tot het uiterste.
De oorsprong van dit feest vinden we inderdaad in de woorden van Jezus bij het Laatste Avondmaal. In die zwaar geladen, emotionele sfeer van het laatste samenzijn met zijn meest intieme vrienden. We kennen de feiten: Jezus nam wat brood, en brak het, en gaf een stuk aan elkeen. We kennen ook de woorden: ‘Dit is mijn Lichaam, voor u gegeven en gebroken’.
In de historische context of samenhang zijn het profetische woorden: ‘wat ik hier met dit brood doe, - breken en delen – dat zal de komende uren ook met mij gebeuren’. In dit simpele gebaar zegt Jezus a.h.w. aan zijn vrienden: ‘Ik zal gemarteld worden en gekruisigd. Ik zal gegeven en gebroken worden totterdood. Want hiertoe ben ik in de wereld gekomen, niet zomaar, maar ‘opdat alle mensen leven zouden hebben, en wel leven in overvloed’.
En het gebaar van het gebroken brood zegt ons nog meer. Ook jullie, mijn vrienden, zijn hiertoe geroepen. Een dienaar staat immers niet boven zijn meester. Als je ten einde toe mijn volgeling wil zijn, als je ten einde toe wil leven voor het Koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, dan zal geen aardse roem je deel zijn. Wat de machten van het kwaad met Mij gaan doen, zal ook met jullie gebeuren. Dat vraag ik jullie: om ten einde toe mijn weg te gaan, gegeven en gebroken. Niet uit zelfpijniging, maar opdat eens, opdat ooit de gerechtigheid van God het moge halen op de machten van kwaad en onrecht, die zo welig tieren. Opdat mensen, hier en elders, opdat wereldwijd, mensen die zich arm weten en ontvankelijk zijn, leven mogen vinden en wel in overvloed.
Zo is dit feest van Sacramentsdag en eigenlijk elke eucharistie een bewogen, ontroerde herinnering aan wat toen gebeurd is. Maar daar blijft het niet bij: in elke eucharistie aanvaarden wij, hoe schamel wij ook zijn, telkens opnieuw onze eigen roeping om zo te leven, Hem achterna. Desnoods gegeven en gebroken.
Er was eens
een grote groep mensen bijeen gekomen
en toen riep Jezus
zijn leerlingen bij zich en zei:
‘Ik heb zo te doen met die mensen.’
Met mensen begaan zijn,
ermee te doen hebben,
ze niet uit je hart kwijt geraken,
zoeken wat je voor hen kan doen…
zo was zijn houding,
zo heeft Hij het voorgeleefd.
Hij zorgde dat ze te eten hadden,
want er waren erbij die van heel ver kwamen,
Hij zorgde dat ze leven konden
en niet van brood alleen.
Wij vragen ons soms af wat wij moeten doen
om als mens, als christen, te leven.
Wie echt met de mensen begaan is,
zal ingaan op Gods wil die voor zijn voeten ligt
en het uitschreeuwt:
laat ze niet in de steek.
naar Ward Bruyninckx
|