24ste ZONDAG B - 16 SEPTEMBER 2012
‘WIE ZEG JIJ DAT IK BEN?’
De mensen zagen Jezus rondgaan door steden en dorpen. Ze hoorden Hem soms vreemde dingen zeggen. En Hij deed ook vreemde dingen. Daarom ging men zich steeds meer afvragen: ‘Maar wie is die man toch? Dat is niet meer normaal, wat Hij allemaal zegt en doet.’
Vandaag stelt Jezus de vraag op de man af aan zijn leerlingen: ‘Wie zeggen jullie dat Ik ben?’ ‘Gij zijt de Messias’, antwoordt Petrus, vol overtuiging.
Wat zeggen wij op diezelfde vraag van Jezus? Misschien klinkt ons antwoord iets minder zeker, misschien staan we zelfs met de mond vol tanden.
Jezus en zijn leerlingen trokken naar de dorpen bij Caesarea van Filippus. En onderweg vroeg Hij zijn leerlingen: ‘Wie zeggen de mensen dat Ik ben?’ Ze zeiden Hem: ‘Johannes de Doper, volgens anderen Elia, en weer anderen zeggen: “Een van de profeten.” ’
Hij vroeg hun: ‘En jullie, wie zeggen jullie dat Ik ben?’ Petrus antwoordde Hem: ‘U bent de Messias.’
Hij verbood hun met iemand over Hem te spreken. En Hij begon hun uit te leggen: de Mensenzoon moet veel lijden, Hij moet verworpen worden door de oudsten, hogepriesters en schriftgeleerden, Hij moet ter dood gebracht worden, en na drie dagen zal Hij opstaan. Hij sprak hierover ronduit.
Petrus nam Hem apart en begon Hem de les te lezen. Maar Jezus keerde zich naar zijn leerlingen, keek hen aan en berispte Petrus: ‘Ga weg, satan, achteruit! Want jouw gedachten zijn niet Gods gedachten, maar die van mensen.’
Hij riep de menigte met de leerlingen bij zich en zei tegen hen: ‘Als iemand achter Mij aan wil komen, laat hij dan met zichzelf breken, zijn kruis opnemen en Mij volgen. Want wie zijn leven wil redden, zal het verliezen. Maar wie zijn leven verliest vanwege Mij en de goede boodschap, zal het redden.
(Marcus 8,27-35)
‘EN JIJ, WIE ZEG JIJ DAT IK BEN?’
‘En gij, wie zegt gij dat Ik ben?’ Doorheen zijn leven geeft Jezus stukjes van de puzzel, en beetje bij beetje openbaart hij de volle rijkdom van zijn persoon. Vandaag wordt de vraag letterlijk gesteld: ‘Wie zegt gij dat Ik ben?’ Petrus, haantje de voorste, zegt: ‘Gij zijt de Messias, Gij zijt de Christus’. Het is het juiste antwoord. En toch moet hij zwijgen en krijgt hij er danig van langs, omdat het antwoord alleen juist is naar de letter en helemaal niet past in de visie van het Koninkrijk van God.
Jezus neemt geen vrede met dit antwoord, omdat het nog veel te menselijk is. Petrus ziet deze ‘Messias’, deze ‘Redder’ nog steeds als een machtige heerser, triomferend met pracht en praal. Voor Jezus, in het kader van het Rijk van God, is de inhoud heel anders: Hij zal verworpen worden en nog veel moeten lijden, Hij zal zelfs vermoord worden, maar Hij zal weer opstaan. En Hij trekt deze woorden meteen door naar het leven van zijn vrienden. Wie Hem wil navolgen, zal eveneens zijn kruis te dragen krijgen en zijn leven moeten verliezen. Het is onthutsend en hard. Maar alleen zo kan je zelf redding vinden en alleen zo kan je aan andere mensen bevrijding brengen. In de Geest van Jezus kunnen wij werken aan gerechtigheid en vrede stichten. Maar dat kan alleen gebeuren langs de weg van het kruis.
Jezus is de Messias, zeker en vast, maar op een andere manier dan wij spontaan verwachten: in zijn lijden, dood en verrijzenis toont Hij Gods liefde en brengt Hij Gods redding. Dat druist in tegen ons ‘menselijk denken’. Het kan ook niet anders, want geloven botst met menselijke berekening. Wie gelooft en de weg van Jezus gaat, laat zich niet langer leiden door menselijke overwegingen, maar ‘door wat God wil’.
Wie Jezus is, leren we allereerst in de overweging van het evangelie en in de stilte van ons gebed. Maar wij leren Hem ook kennen in de ervaringen van ons eigen leven. Door Hem na te volgen op die weg van liefde en lijden, van kruis en zelfverloochening wordt duidelijker wie Hij is: de lijdende Messias. De ware leerling gaat diezelfde weg. Wie die weg langs lijden en kruis afwijst, wordt ‘satan’ genoemd’ … zelfs als dit Petrus, de steenrots, zelf is.
Ons geloof is geen zaak van woorden of waarheden. Het is nog veel minder een zaak van burgerlijk fatsoen. Het is ook geen kwestie van verstand, geen geheugenlesje met vragen en antwoorden, die we van buiten moeten leren. Geloven is je van ganser harte aan Jezus toevertrouwen en metterdaad zijn weg gaan. Ook als dat de weg van het kruis is.
IK BEN HET LEVEN Zoals leven altijd klein en weerloos begint
en alle kiemkracht een verborgen wonder is.
Zo is Jezus, klein en weerloos,
met een boodschap als kiemkracht
verborgen in menselijke gestalte.
‘Ik ben het leven’
en met Hem explodeerde zijn woord
in tijd en ruimte
zonder grenzen.
Zijn leven is een proces dat krachtiger is
dan de druk van macht
en de dreiging met wapens.
Zijn leven is sterker dan alles
wat mensen doodmaakt:
monddood of morsdood.
Zijn leven is leven
dat ook na het leven
meer dan leven is.
Manu Verhulst
|