29ste ZONDAG B – 21 OKTOBER 2012
MISSIEZONDAG
‘HIJ GAF ZIJN LEVEN’
Sedert Jezus op aarde kwam gaat het niet langer om ereposten, ook niet, zeker niet in de Kerk. Alleen wie in staat is zichzelf weg te cijferen en daarbij het kruis in zijn leven niet uit de weg gaat kan iets betekenen voor andere mensen.
In het licht van het evangelie zijn wij slechts groot als wij ons leven willen geven in zelfvergeten dienstbaarheid.
Ons leven geven, we zullen allicht geen heldhaftige marteldood moeten sterven. Het is veeleer een ongezien en dagelijks leven voor de andere, ook als dat moeilijk valt en soms een kruisweg kan worden.
Toen de leerlingen bleven ruzie maken wie van hen nu wel de belangrijkste was, riep Jezus hen bij zich en zei tegen hen: ‘Jullie weten dat de volken onderdrukt worden door hun eigen heersers en dat hun leiders hun macht misbruiken. Zo mag het bij jullie niet gaan.
Wie van jullie de belangrijkste wil zijn, zal de anderen moeten dienen en wie van jullie de eerste wil zijn, zal ieders dienaar moeten zijn, want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en om zijn leven te geven als losgeld voor velen.’
(Marcus 10,42-45)
‘OP EEN DAG …’
Een beetje triest staat hij voor mij, een magere opgeschoten jongeman. ‘Of ik geen emmers, potten, pannen, lakens, dekens of matrassen kopen wil?’ Ik heb helaas niets nodig.
Hij is van Juazeiro, dat is vijfhonderd kilometer hier vandaan. Vanmorgen is hij met een aantal lotgenoten neer gedumpt in deze voor hem totaal onbekende stad. De baas pikt hem vanavond weer op. Ze slapen met zijn allen in zijn vrachtwagen, tussen de handel die ze overdag kwijt willen.
‘Slechte tijden, niemand koopt’, zucht hij somber. ‘Of hij geen tas koffie wil?’ Hij bedankt, nauwelijks hoorbaar. Ik voel mij onwennig. Zonde, zo een frisse jongeman die de ganse dag rond zeult, geketend aan waardeloze brol. Het zoveelste slachtoffer van de werkeloosheid.
Even licht er wat reactie op. ‘Straks ga ik weer studeren, voor dokter, com certeza, zeker weten’, zegt hij. ‘Com certeza, zeker weten’, laat ik me ook ontvallen. We weten dat dit niet zal gebeuren, dit jaar niet, volgend jaar niet, maar het helpt om ons onbehagen te milderen. Hij snapt wel dat ik zijn uitzichtloze situatie doorgrond. Hij wil geen medelijden, hij wil verkopen maar ik hoef geen brol. Een voor ons beiden vervelend moment. Hij is intelligent, heeft zijn 'magistério' – secundair onderwijs voltooid.
‘Até, tot ziens..’, zegt hij. Het gerammel van potten en pannen verdwijnt in de straat.
Até, tot er betere tijden komen, dit jaar, volgend jaar …
(vrij naar een verhaal van Padre Francisco Verhelle)
O grote geest,
van wie ik de stem hoor in de wind,
en van wie de adem leven geeft aan de wereld,
hoor me!
Ik ben klein en zwak,
ik heb jouw sterkte en wijsheid nodig.
Laat mij wandelen in schoonheid
en maak dat mijn ogen het rood en het violet
van de zonsondergang vasthouden.
Laten mijn handen
de dingen die jij hebt gemaakt respecteren
en mijn oren luisteren om jouw stem te horen.
Maak me wijs zodat ik de dingen versta
die jij bedacht hebt voor mijn volk.
Laat mij de lessen leren
die jij hebt verborgen in ieder blad en rots.
Ik zoek sterkte,
niet om groter te zijn dan mijn broeder
maar om te vechten tegen mijn grootste vijand – mijzelf.
Maak me klaar om naar jou te komen
met propere handen en heldere ogen.
Wanneer het leven uitdeint, zoals de zonsondergang,
laat mijn ziel bij jou komen zonder schaamte.
Gebed van de kinderen van de Lakota-stam (South-Dakota)
|