Mijn God,
ik dank u voor mensen die goed zijn.
Ik dank u niet
voor mensen die intelligent zijn. Dat kunnen ze niet helpen
en hun intelligentie verkilt vaak het leven. Maar ik dank u ook niet
voor mensen die dom zijn.
Dat is dikwijls hun eigen schuld,
en hun domheid maakt het leven vaak triest.
Ik dank u niet
voor mensen die sterk zijn.
Die zijn al hun eigen beloning,
die overigens dikwijls alleen henzelf beloont.
Maar ik dank u ook niet
voor mensen die zwak zijn
en te zwaar op anderen leunen.
Ik dank u niet
voor serieuze mensen,
want hun ontbreekt het al te zeer
aan vrolijkheid.
Maar ik dank u evenmin
voor lichtzinnige mensen,
want hun ontbreekt het al te zeer
aan standvastigheid.
Ik dank u zelfs niet
voor verontwaardigde mensen,
want hun verdriet maakt de weg vrij voor wanhoop.
En ik dank u helemaal niet
voor onverstoorbare mensen,
want hun harmonie zweeft elders.
Mijn God,
ik dank u voor alle anderen,
voor alle mensen die goed zijn,
zo goed
dat ze er zelf geen flauw idee van hebben.
Ze ontdekken het kwaad niet,
en als ze het zien, dekken ze het toe
om het des te beter te kunnen bestrijden.
Ze vertellen het kwaad niet rond
en als ze ervan af weten,
houden ze dat stil voor zichzelf,
en wachten,
totdat het kwaad
niet al te veel kwaad meer doen kan.
Ze lijden voor anderen
en niet alleen voor zichzelf.
Ze zijn ook goed jegens zichzelf,
met behulp van homeopathische doses
ironie, zachtheid en warmte,
die het leven leefbaarder maken…
Mijn God,
ik dank u voor mensen die goed zijn.
André Dumas.
|