Het Zonnelied
Geprezen zijt Gij, Heer,
met al uw schepselen,
en heel bijzonder Broeder Zon,
die ons de dag geeft en ons verlicht,
die schoon is en stralend
en met haar grote pracht
een afbeelding is van U, Allerhoogste.
Geloofd zijt Gij, Heer,
om Zuster Maan en om de sterren,
die Gij geplaatst hebt aan de hemel,
helder, kostbaar en schoon.
Geloofd zijt Gij, Heer,
om broeder Wind,
om de luchten en de wolken,
om goed en slecht weer.
Zo houdt Gij uw schepselen in leven.
Geloofd zijt Gij, Heer,
om Zuster Water,
zo nuttig en nederig,
kostbaar en zuiver.
Geloofd zijt Gij, Heer,
om broeder Vuur,
door wie Gij de nacht verlicht,
en die schoon is,
vrolijk, onstuimig en sterk.
Geloofd zijt Gij, Heer,
om heel onze Zuster,
Moeder Aarde,
die ons draagt en voedt
en velerlei vruchten voortbrengt
met bonte bloemen en kruiden.
Geloofd zijt Gij, Heer,
om de zieke mensen,
die uit liefde tot U vergeven
en ziekte en verdrukking dragen.
Zalig zij, die de vrede bewaren,
want Gij zult ze kronen.
Geloofd zijt Gij, Heer,
om onze Broeder,
de Dood van het lichaam,
die geen sterveling ontvluchten kan.
Gelukkig, die de dood zal verrassen
in uw allerheiligste genade,
want de eeuwige dood kan hen niet deren.
Looft dan en zegent de Heer,
dankt Hem, alle schepselen
en dient Hem in grote nederigheid.
Het Zonnelied van Franciscus van Assisi werd gedicht enkele maanden voor zijn dood in 1226. De heilige, die vanuit een luxueus leven op wonderbaarlijke wijze bekeerd werd en koos voor een leven als meelijwekkende, straatarme bedelmonnik was op dat ogenblik al zeer lichamelijk verzwakt en vrijwel blind. Met een innerlijk oog, dat beter ziet en dieper schouwt, bezong hij toen in vreugdevolle dankbaarheid de ware weelde van Gods schone schepping. De voorbije eeuwen werd dit Zonnelied in vrijwel alle talen vertaald en is één der Middeleeuwse pareltjes in de wereldliteratuur geworden. Moge dit lied van vreugde, rust en dank ons doordringen om het komende jaar te leven in nederige verwondering om het wonder van Gods Schepping.
|