ZONDAG 29 DECEMBER 2013
FEEST VAN DE HEILIGE FAMILIE
In de kerststal zien we eigenlijk een gewoon gezinnetje samen: moeder Maria, vader Jozef en 't kindje Jezus. Dat vierden we vorige woensdag ook: God wilde als mens tussen mensen leven. Jezus werd als een mensenkindje geboren in een gewoon gezin.
God wilde en wil wonen tussen gewone mensen. Meeleven met hun zorgen, met hun vreugden. Vandaag willen wij daarom bidden voor onze gezinnen, die het niet zelden moeilijk hebben in onze tijd.
Eerste lezing: Kolossenzen 3,12-17
‘En bovenal, kleed u in de liefde, dat is de band die u tot een volmaakte eenheid maakt. Laat in uw hart de vrede van Christus heersen, want daartoe bent u geroepen als de leden van één lichaam. Wees ook dankbaar. Laat Christus’ woorden in al hun rijkdom in u wonen.’
Evangelie: Matteüs 2,13-15.19-23
Toen de Wijzen waren heengegaan, verscheen een engel van de Heer in een droom aan Jozef, en sprak: ‘Sta op, neem het kind en zijn moeder, vlucht naar Egypte en blijf daar tot ik u waarschuw, want Herodes komt het kind zoeken om het te doden.’ Hij stond op en week in de nacht met het kind en zijn moeder naar Egypte uit.
EEN FAMILIE, BEDREIGD EN TOCH DROMEND …
Vandaag kregen we geen beeld van een vredige familie; wel een familie die bedreigd is en op de vlucht. Het is een vertrouwd beeld geworden in het nieuws. Gans het jaar door zien we mensen op de vlucht, families, die uiteengerukt worden, hopeloze moeders, schreiende kinderen, uitgeputte bejaarden, verplaatst, verweesd, opgejaagd.
In het evangelie is Herodes de machtige, dreigende boeman. Vandaag draagt Herodes andere namen. Er wegen veel dreigingen op het gezin. De drukte van het leven: mensen wonen onder hetzelfde dak, maar ieder gaat zijn eigen weg. Oude waarden vallen weg, nieuwe ideeën komen binnen en dringen zich op. De bisschop van Antwerpen schreef, enkele jaren geleden, met Kerstmis: het huwelijk lijkt soms meer een contract dan een liefdevolle verbondenheid. Velen willen een belofte voor een tijdje, maar een levenslange trouw, zien ze niet meer zitten. Kinderen nestwarmte bieden, een schone manier van leven voorhouden en ook voorleven: het vraagt tijd en het vraagt vooral moeite en durf. Je ziet dat op school: in eenzelfde klas vind je kinderen die heel andere dingen mogen.
En toch: ondanks alle dreiging koesterden Maria en Jozef nog dromen: een mooie toekomst voor hen beiden en voor het kind. Alle moeilijkheden en tegenkantingen ten spijt bleef die droom overeind: de zwangerschap van Maria, die zo vreemd was, de vlucht naar Egypte en het verblijf daar, de terugkeer in Nazareth, niets kon die droom stukslaan: beiden geloofden in elkaar, beiden hielden van mekaar.
DE basis voor elk gezinsleven blijft de oprechte liefde van de geliefden, vol tedere ontferming, goedheid, zachtheid, en geduld. Geliefden moeten ook durven dromen: van een gelukkige toekomst samen, van een leven vol liefde, vrede en geluk. En mensen hebben af en toe ook wel nood aan een engel: iemand die hen eens wegwijs maakt, als alles een raadsel is. Iemand die hen op een nieuw spoor zet en zo een nieuwe toekomst opent voor hen.
Laten wij bidden voor onze gezinnen. Vooral voor de kinderen: dat zij warmte en geborgenheid mogen ervaren, en dat zij een houvast meekrijgen voor hun leven om zo uit te groeien tot evenwichtige, gezonde grote mensen.
Verplaatst persoon
Geen laaiend vuur, dat uitslaat, maar een pit,
waarbij gij nauwlijks uw gebed kunt lezen
en die u nochtans vrijwaart tegen vrezen
voor wat er in ons hartedonker zit.
Was het een onverantwoord zelfvertrouwen,
dat mensen meest van goeden wille zijn
en dat uw schuwe buurman in de trein
bestemd is om Gods heerlijkheid te aanschouwen ?
Er zongen engelen te Bethlehem
over de daken van de huizen henen,
Toen is aan herders de Zoon Gods verschenen,
Maar had ik zelf geluisterd naar hun stem ?
En die dit leest, zegt, zoudt gij opgetogen
de gure winternacht zijn ingegaan ?
Liet gij uw huisraad zonder toezicht staan
waar engelen, geen bommenwerpers, vlogen ?
In Bethlehem is niemand opgeschrikt
door de Sirenen van de Godsgenade.
Hoe werd de kinderdoodslag van de kwade
Koning Herodes door dat volk geslikt ?
Daar is geen revolutie uitgebroken
tegen zijn wreedheid; het gewend bestand
verdroeg die felle schok, al hoorde ‘t land
de schreeuw van Rachel bang ineengedoken.
Verdriet, dat anderman wordt aangedaan,
zijn wij gewoonlijk bliksemsnel vergeten,
zolang wijzelf maar kunnen wonen, eten
en dringen om vooral vooraan te staan.
Mij is het, sinds ik dit heb ondervonden,
op Kerstmis niet zo aartsgezellig meer,
het samenzijn met Onze Lieve Heer
wordt bitter bij mijn angst voor onze zonden.
Ik zie hem in de kribbe met die vracht
bezwaard maar al te veel op kindren lijken,
wier ouders uit hun woning moesten wijken,
omdat een schurk een nieuw regiem bedacht.
Gewikkeld in de strakgetrokken doeken,
die moeders nood hem om de lenden bond,
schijnt hij, nog ongewend aan aardse grond,
zijn hemelse bewegingskans te zoeken.
Alleen door stil te zijn en hulpeloos,
kan hij wat menslijk mededogen krijgen.
Verbreekt hij zijn vertrouwenwekkend zwijgen,
dan haat hem deze wereld voor altoos.
Hij is om onzentwil hierheen gekomen,
maar ieder kind komt hier om onzentwil!
Het ziet de wereld aan en keert zich stil,
begerig naar de toekomst van zijn dromen.
Hoeveel werd Hem in ieder kind misdaan
door farizeeën en door schriftgeleerden
door priesters en levieten, die gedeerden
zien liggen lang de weg en verder gaan?
In elke vonk, die smeult wordt Hij vertreden.
Hij wordt gebroken in ’t geknakte riet,
mijn lieve God, wie onze wereld ziet
en daarin leeft, schaamt zich voor zijn gebeden!
Vergeef het ons, die vol erbarmen zijt,
dat wij het heil van eeuwenlang verlangen
in zulk een huis en zulk een hart ontvangen,
verplaatst persoon van Gods Drievuldigheid!
Anton van Duinkerken
|