4de GLORIEVOLLE MYSTERIE
MARIA TEN HEMEL OPGENOMEN
MARIA HEMELVAART
Met wat een stoet en majesteit en zegen
Onthaalden U de Vader, Zoon en Geest,
Toen Gij van hier ten hemel voert, te feest,
Langs hyacinthe en langs turkoise wegen.
Jeruzalem scheen boven uitgelaten.
Het weerlichtte ál karbonkels en robijn.
Ai starren, duikt, en zon en maneschijn
Voor eeuwig licht, safier, en goude straten.
Daar juicht het al, dat, van geen vlek geschonnen,
Het aanschijn keert naar u en ’t zuiver Lam.
Daar kent men God, drie glanzen, éne vlam.
Gelukkig die Gods blijdschap heeft gewonnen.
Joost van den Vondel
(Jezus zegt)
Moeder, ik roep u naar huis
met de eerste van alle namen.
Ik heb op uw lichaam gewacht.
De hemel zegt eindeloos amen.
Ik dank u voor Nazareth,
voor de jaren van zuivere vrede.
Uw huis was een huis van gebed.
De deur was een deur op de hemel.
Ik dank u voor uw verdriet
in de eenzame nachten der aarde,
het lange geduld van uw tranen.
De hemel heeft ze verzameld.
Ik dank u voor Golgotha,
voor het kruis dat gij hebt zien planten,
voor uw weerloze zachte handen
aan mijn weerloos lichaam daarna.
Moeder, nu zijt gij thuis.
De tijd bleef beneden, de zorgen.
Een stilstaand geluk zonder morgen
in de hemel, de hemel uw huis.
Anton van Wilderode
|