Bezinning in eenzaamheid.
Thans, dwingender dan ooit, moet ik mij ondervragen,
en 't zijn dezelfde vragen van altijd:
wat is het doel van ons hardnekkig jagen,
wat is de duur, wat is de tijd?
Wat is het starre lot, en wat beoogt des levens
veelvuldigheid met kommernis en nood?
Het zijn dezelfde vragen, ach, en tevens
dezelfde uitkomst in de dood.
Want achter alle Zijn moet ik het Niet-zijn denken.
De wijdste waatren hebben nog hun grens.
Beperking, breuk: ook in mijn rijpste schenken,
weet ik mij eindig, sterflijk mens.
Want mag ik vruchtbaar zijn en, scheppend, bezig
aan liefde en vriendschap en het werk dat duidt,
onachterhaalbaar in mijn bloed aanwezig
woekert de dood en holt mij uit.
Herwig Hensen
|