EEN GESPREK MET DE HEER
Een rabbi had een gesprek met de Heer over hemel en hel. 'Ik zal je de hel laten zien,' zei de Heer en bracht de rabbi naar een kamer met een grote ronde tafel. De mensen die rond de tafel zaten, waren uitgehongerd en wanhopig. Midden op de tafel stond een enorme pan hutsepot die zo heerlijk rook dat het water de rabbi in de mond liep.
Iedereen aan tafel had een lepel vast met een heel lange steel. Ze konden met de lepel weliswaar bij de pan, maar de stelen waren langer dan de armen van degenen die wilden eten en dus kon niemand eten, omdat ze de lepels niet naar hun mond konden brengen. De rabbi zag dat ze inderdaad verschrikkelijk leden.
'Nu zal ik je de hemel laten zien,' zei de Heer en ze gingen naar een zaal die precies hetzelfde was als de eerste. Er stond net zo'n ronde tafel, net zo'n pan hutsepot. Ook hier hadden de mensen dezelfde soort lepels met lange steel, maar dezen waren weldoorvoed, ze zaten te praten en te lachen.
De rabbi begreep het niet. 'Het is eenvoudig, maar het vereist een zekere vaardigheid,' zei de Heer. 'In deze zaal hebben ze geleerd dat ze elkaar moeten voeren.'
Uit: Irvin D. Yalom, ‘Mamma en de lessen van de ziel’
|