De dag waarop haar moeder werd begraven, werd C. gestoken door een bij. Er was veel volk op de binnenplaats van het ouderlijk huis.
Ik heb gezien hoe C. in de grenzeloosheid van haar vier jaar, eerst verrast werd door de pijn van de steek en dan, net voor ze in tranen uitbarstte, onder alle aanwezigen gretig met haar ogen op zoek ging naar degene die haar altijd troostte, om daarop plots het zoeken te staken.
Afwezigheid, dood: in dat ene moment had ze er alles van begrepen. Nooit heb ik iets hartverscheurender gezien dan dit tafereel dat hooguit enkele seconden heeft geduurd.
Voor ieder van ons komt er een ogenblik waarop het ontroostbare weten onze ziel binnenkomt en haar verscheurt. En of we nu al dan niet reeds door dit ogenblik zijn heengegaan, het is in het licht van dat moment dat we met elkaar zouden moeten spreken, van elkaar houden en zelfs zoveel mogelijk samen lachen.
Christian Bobin: ‘Verrijzen’
|