Kinder-lijck
Constantijntje, 't zaligh kijntje,
Cherubijntje, van omhoogh,
D'ijdelheden, hier beneden,
Uitlacht met een lodderoogh.
Moeder, zeit hij, waarom schreit ghij?
Waarom greit ghij, op mijn lijck?
Boven leef ick, boven zweef ick,
Engeltje van 't hemelrijck:
En ick blinck' er, en ick drink' er,
't Geen de Schincker alles goets
Schenckt de zielen, die daar krielen,
Dertel van veel overvloets.
Leer dan reizen met gepeizen
Naar pallaizen, uit het slick
Dezer werrelt, die soo dwerrelt.
Eeuwigh gaat voor oogenblick.
Joost van den Vondel (1587-1679)
|