IN DE ROMMELBAK
Op zekere dag is God op zoek gegaan in de wereld van de mensen, zoals wij ook al eens in onze rommelbak scharrelen, op zoek naar iets wat we niet vinden.
In het begin was het niet duidelijk waar God naar uitkeek.
Hij ging zoveel flinke mensen voorbij, mensen met een goed figuur en wel ter tale, mensen met een leidende positie en heel veel invloed ... God ging hen voorbij.
En zoveel andere mensen die zich afsloofden in goede werken, die tombola's en feestjes organiseerden en al zoveel hadden verwezenlijkt.
Zelfs de geleerden en de kunstenaars schonk God geen aandacht en de monniken ... God ging hen voorbij.
En God zocht maar verder en keek op Zijn uurwerk: ‘Wij zijn bijna in de éénentwintigste eeuw!’ riep Hij verstoord uit en liet bijna een lelijk woord vallen.
En toen, helemaal in een vergeten hoekje van de wereld, een klein maar énig exemplaar.
... 'Eindelijk', zei God opgelucht en Hij hield die mens even in het volle licht van Zijn genade .
... 'Prachtig', zei Hij … Zo heb ik het gedroomd: gewoon rechtvaardig, zonder bijbedoelingen of listige streken, zonder wantrouwen. Hij heeft evenveel tijd voor een klein kind als voor een grote meneer.
Gewoon rechtvaardig, zelfs als hij zijn belastingbrief invult of papieren voor de verzekering. Rechtvaardig in zijn uren en trouw aan zijn woord. Als deze wereld ooit nog menselijk wordt, zal het dank zij zulke mensen zijn.
En dat ligt nu onderaan in de rommelbak. Maar ja, 't is dan ook maar een rommelbak. Maar als Ik ooit eenmaal alles zal opruimen ... dan neem Ik hem zeker en vast bij Mij in Huis, voor altijd.
Phil Bosmans: ‘Kleine mensen, grote mensen’
|