PALMZONDAG
MAAR ZULLEN ZIJ GELOVEN?
Het eerste evangelie van Palmzondag vertelt ons de blijde intrede van Jezus als een koning in Jeruzalem. Palmtakken hoorden daarbij, en ook mensen die Hosanna jubelden en joelden en die hun mantels als tapijten uitspreidden op de grond.
Maar het paard waarop Hij zat – die meest vreemde van alle koningen, zoals later ten overvloede zal blijken – was een ezel, het schamele diertje van de kleine man. Dat is niet zomaar een bijkomstigheid, geen detail zonder belang. Jezus koos daar nadrukkelijk voor – een andere keuze zou voor Hem niet passen.
Wanneer Hij – nu – óns uitkiest om zijn boodschap uit te dragen, gaat zijn voorkeur ook niet uit naar raspaarden – dat zijn we immers niet! – maar naar simpele doorsnee-mensen zoals wij allemaal zijn.
Op Palmzondag wordt Jezus nog gehuldigd als een koning. Maar die palmtakken en dat Hosanna smaken bitter in het licht van de onmiddellijke toekomst: drie, vier dagen later immers joelt datzelfde Jeruzalem: ‘Aan het kruis met Hem!’.
Palmzondag is zowel zegepraal als aftocht. De intrede in Jeruzalem krijgt haar volle betekenis slechts tegen de achtergrond van Jezus’ marteldood. Daarom is het zinvol om het takje van Palmzondag mee naar huis te nemen en het achter het kruis van Goede Vrijdag te steken.
Hij kwam steeds dichter bij de stad.
Waar de weg de Olijfberg afgaat
begonnen al zijn leerlingen vrolijk en uit volle borst
God te prijzen om alle machtige daden die ze hadden gezien.
Ze riepen:
‘Gezegend is de koning, die komt in de naam van de Heer!
In de hemel vrede, glorie in de hoogste hemel!’ Enkele farizeeën in de menigte zeiden tegen Hem:
‘Meester, wijs uw leerlingen terecht.’
Hij antwoordde:
‘Ik zeg u,
ALS ZIJ ZWIJGEN,
ZULLEN DE STENEN SCHREEUWEN.’
(Lucas 19,37-40)
God, wij nemen deze palm in de hand
als een teken van hulde aan Christus,
de koning van vrede en goedheid.
Zo willen we aangeven
dat ook wij zijn weg willen gaan,
zachtmoedig,
maar ook met volharding en vertrouwen.
We vieren nu dat Jezus, onze koning,
niet vasthield aan macht en praal.
Hij is door mensen vernederd,
tot de dood aan een kruis.
Zo deed Hij zelf voor wat Hij altijd gezegd had:
wie groot wil zijn, moet dienaar worden,
zichzelf vergeten,
en zijn leven geven voor anderen.
ZEGEN, HEER, DEZE PALMEN
ZEGEN OOK DE MENSEN,
DIE DEZE PALM TER HAND NEMEN
ZEGEN HEEL UW SCHEPPING,
HET WERK VAN UW HANDEN,
DEZE AARDE,
WAAR WIJ MOGEN LEVEN EN WERKEN,
DIENSTBAAR ZIJN EN GELUKKIG WORDEN.
Goede vrienden,
Laat u leiden door het voorbeeld van onze Heer:
Hij was Gods gelijke en evenbeeld,
maar wilde zich niet vastklampen aan die gelijkheid.
Uit eigen beweging heeft Hij de gestalte
van een dienstknecht aangenomen,
en is mens geworden.
Bovendien, als mens was Jezus maar gering,
deemoedig en gehoorzaam tot de dood,
ja zelfs, tot de dood aan een kruis.
Daarom heeft God Hem hoog verheven
en Hem een eretitel gegeven,
die boven alle andere titels uitstijgt.
Opdat voor Jezus
allen zouden knielen:
in de hemel, op aarde en overal.
Opdat allen ook zouden belijden
tot lof van God, de Vader:
Jezus Christus is de Heer!
(Filippenzen 2, 6-11)
Hij was maar een man op een ezel, eenvoudig en zonder aanzien. Zonder grote parade, zonder lijfwachten, geen speciale veiligheidsmaatregelen, geen afrasteringen, geen geblokkeerde wegen.
Hij was maar een man op een ezel, de koning der armen, de Messias van dienst.
Zonder troon, zonder plechtige ontvangst, zonder diplomatieke aanwezigheid.
Hij was maar een man op een ezel, vol aandacht voor de minstbedeelden, vol zorg voor de uitgestotenen en toch in verzet tegen uitbuiting en onrecht
Hij was de man op de ezel, de zachtste van alle mensen. Hij reed op een zacht dier Jeruzalem binnen.
Mag Hij ook ons leven winnen?
Zondagsvieringen Dominicanen
|