4de PAASZONDAG C – ‘DE GOEDE HERDER’
Vandaag viert de Kerk ‘roepingenzondag’, met het evangelie van de Goede Herder. Elke roeping begint bij Jezus die op vele wijzen tot ons hart spreekt. Naar Hem hebben we misschien lang geleden voor het eerst geluisterd, als kind ontroerd en geraakt door die vele verhalen over Hem. Naar Hem willen we ook vandaag blijven luisteren.
Zijn vraag om zijn boodschap uit te dragen is een uitnodiging aan alle mensen van alle tijden en roept ook ons op tot toewijding en getuigenis, in woord en levenswijze. Laten wij dan ook een glimp van Jezus tonen en Gods liefde uitstralen bij de mensen, die de loop der dagen op onze weg plaatst.
De leerlingen echter waren vervuld van vreugde
en van de heilige Geest.
(Handelingen 13,52)
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: ‘Mijn schapen luisteren naar mijn stem. Ik ken ze en ze volgen Mij.’
(Johannes 10,27)
‘GEROEPEN OM JEZUS TE VOLGEN’
Allen zijn we geroepen om Jezus van nabij te volgen. Om met Hem op weg te gaan, ook als die weg ons misschien naar Jeruzalem brengt, de stad van zijn lijden maar ook van zijn verheerlijking.
Allen zijn we geroepen om net als Hij alles te geven opdat zijn Rijk zou komen.
Op de wegen van ons leven worden we opgeroepen om de minste te willen zijn en niet te heersen. Om de lasten van anderen te dragen en geen lasten op te leggen. Om arm te worden in gulle mildheid voor anderen. Om het kruis op te nemen als dit in ons leven komt. Om anderen vreugde te verschaffen. Om ons eigenbelang te laten varen ten bate van het leven van anderen.
Dit is de weg van het evangelie … Een weg die niet vanzelfsprekend is. Een weg die in tegenstroom durft roeien en tegen de tijdsgeest durft ingaan. Een weg ook die zijn waarde pas toont aan wie hem volgt.
Laten we daarom Jezus voor ogen houden. Laten we ook niet aarzelen om die weg te gaan die Hij is voor voorgegaan. En laten we hoopvol en vol verlangen uitzien naar wat ons beloofd is: liefde, vreugde en vrede.
HIJ ROEPT ZIJN SCHAPEN BIJ HUN NAAM
Hoe goed is het
met U te leven, Heer,
en in U te geloven.
Hoe goed is dat voor mij!
Wanneer ik twijfelend niet meer verder kan,
met mijn verstand geen uitweg weet,
wanneer zelfs de slimsten niet
verder zien dan tot de avond van de dag
en niet meer weten
wat ook morgen dient gedaan...
Dan geeft Gij mij, onwrikbaar vast,
de zekerheid,
dat Gij er zijt
en ervoor zorgen zult
dat mij niet alle wegen naar het goede
versperd zullen geraken.
Alexander Solzjenitsyn
|