33ste ZONDAG C – 13 NOVEMBER 2016
‘ER ZULLEN DAGEN KOMEN …’
De grijsheid van veel dagen in de herfst, het einde van het jaar, de lange tijd dat het donker is … het kan soms op ons gemoed werken. IS – de Islamitische Staat –, Boko Haram en Al Quaeda, Syrië; Afghanistan en Irak, de vele vluchtelingen en de honger in de wereld, de rampen her en der… het laat ons niet onberoerd.
Laten wij ons evenwel niet afleiden door ontmoediging, of – misschien – ook door onbegrip van vrienden, die ongemerkt haast – heel geleidelijk aan – een andere weg in hun leven hebben gekozen. Laten wij trouw blijven aan de echte vrijheid, die ons aangereikt wordt in de boodschap van Jezus: de uitnodiging en de mogelijkheid om te leven in zijn Geest.
Zie: de dag gaat komen,
de dag die als een oven brandt.
Al de hoogmoedigen,
al wie boosheid bedrijft,
zij allen worden stoppels,
in brand gezet door de dag die gaat komen.
Maar voor u, die mijn Naam vreest,
gaat de zon van de gerechtigheid op,
en met haar vleugels brengt zij genezing.
(Malechi 3,19-20)
In die tijd merkten sommigen op dat de tempel
was versierd met fraaie stenen en wijgeschenken.
Maar Jezus zei:
‘Wat jullie hier zien –
er zullen dagen komen
waarop geen steen op de andere zal blijven;
alles zal worden afgebroken.’
…
‘Let op, laat je niet misleiden.
Want er zullen velen komen
die mijn naam gebruiken en zeggen:
‘Ik ben het,’ of: ‘De tijd is gekomen.’
Volg hen niet!
Als jullie berichten horen over oorlog en opstand,
raak dan niet in paniek.
Die dingen moeten eerst gebeuren,
maar dat is nog niet meteen het einde.’
…
Maar eerst zullen jullie worden mishandeld
en vervolgd en uitgeleverd aan de synagogen,
jullie zullen worden opgesloten in de gevangenis
en worden voorgeleid aan koningen en gouverneurs
omwille van mijn naam.
…
Sommigen van jullie zullen worden terechtgesteld,
en jullie zullen door iedereen worden gehaat
omwille van mijn naam.
Maar geen haar van je hoofd zal verloren gaan.
Red je leven door standvastigheid!
(Lucas 21. 5-19, gedeeltelijk)
OVER HET WOORD EN DE WOORDEN …
Wij zijn het misschien vergeten maar de wortels van onze beschaving liggen in die open vlakte tussen twee stromen: de Tigris en de Eufraat. 5000 jaar geleden woonden daar mensen van God weet waar. Zij maakten de grond vruchtbaar door irrigatiekanalen. Dat veronderstelde samenwerking en een zeker gezag. Vandaar de nood aan communicatie en de uitvinding van het schrift, het befaamde spijkerschrift. De codex van Amourapi werd een merkwaardige mijlpaal in het recht en de rechtspraak.
Uitgerekend op die plek, tussen die twee stromen is de waanzin in de plaats van de beschaving gekomen. Met de meest gesofisticeerde wapens bestoken mensen mekaar, worden onschuldige gijzelaars zonder enige vorm van rechtspraak afgeslacht. De chaos is compleet. Beschaving is waanzin geworden.
Zoiets maakt ons angstig. We stellen de vraag: Waar gaat dat naartoe? ‘In Gods naam’ voegen we daaraantoe. Het is inderdaad een religieuze vraag. We zoeken naar de zin van het zinloze.
De vernieling van de tempel van Jerusalem waar het in het evangelie over gaat, was even zinloos. Een monument van beschaving werd door de Romeinen met de grond gelijk gemaakt. Het tempelplein zelf werd bedekt met een laag zout opdat er zelfs geen grassprietje zou kunnen op groeien.
De reactie van het evangelie is verrassend relativerend: Dit is nog het einde niet, zegt Jezus.
Ook Irak is het einde niet. Er bestaat zoiets als oorlogsmoeheid, zoals er metaalmoeheid bestaat. Het kan lang duren maar er komt toch een moment dat heel plechtig in één of andere hoofdstad een vredesverdrag zal worden ondertekend, dat de plannen voor wederopbouw uit de kast worden gehaald en de monumenten voor de gesneuvelde mogen worden opgericht.
Dat is niet het einde, zegt het evangelie. Maar gij, gelovige, laat u niet uit uw lood slaan door de gebeurtenissen, blijf verder werken aan de opbouw van Gods rijk. Dat heeft niets te maken met geweld, maar alles met de zachte waarden van verzoening en bekering.
Dirk Verhofstadt, de broer van ‘Guy’, onze vroegere premier, schreef in ‘De Morgen’: ‘We moeten de mensen behoeden voor het woord van god’. Een halve waarheid die wellicht goed bedoeld is, maar die toch de vraag oproept: Wiens woord komt er dan in de plaats? We hebben in de geschiedenis al gezien hoeveel onheil een menselijk woord kan teweegbrengen.
Geef me dan toch maar liever het woord van God die leven en liefde is.
(Manu Verhulst)
Het lied van vertrouwen
Laten wij blijven geloven en hopen
op het ons eenmaal verlossende licht,
met onze oren en ogen wijd open
en op het leven van Jezus gericht.
Laten wij rechtstaan in rampen en rouwen,
in de verdrukking, de haat en de hoon.
Laten wij kalm en standvastig vertrouwen
op de bevrijdende macht van Gods zoon.
Laten wij dit met elkaar blijven zingen,
als we straks ronddolen in een woestijn
waar ons geen kerken meer zullen omringen
en waar we eenzaam en zonderling zijn.
Laten wij wachten op zijn taal en teken
dat ons naar hem en zijn vader geleidt;
hij zal ons woord zijn, en als we dat spreken
zullen wij leven in eeuwigheid.
Michel van der Plas
---
Wij geloven
dat God uit alles, ook het slechtste,
het goede kan en wil doen groeien.
Daarvoor heeft Hij mensen nodig,
die hun ogen gericht houden op de hemel.
Wij geloven
dat God in alle moeilijkheden
zoveel kracht geeft als we nodig hebben.
In dit geloof mogen wij alle vrees
voor onszelf en de toekomst overwinnen.
Wij geloven
dat ook onze zonden en fouten niet vergeefs zijn,
en dat God ook die ten goede kan keren,
evenzeer als onze goede werken.
Wij geloven
dat God geen naamloze macht is,
maar Iemand, die oog heeft
voor waarachtig gebed en goede bedoelingen,
en daardoor aan het werk is
in onze wereld en in ons leven.
(Dietrich Bonnhoeffer)
|