Jij leert me al je wegen
en leidt me naar het licht,
en niemand werkt me tegen
nu jij mijn schreden richt.
Mijn rijkdom is je volgen
naar waar je dit ook wilt.
De boze kijkt verbolgen
nu jij mijn honger stilt.
Je liet me bij je komen
en wou mijn gastheer zijn.
Een feest om van te dromen,
een dis met brood en wijn,
schonk jij aan wie geloven
en jou als redder zien.
De blinden en de doven,
ze zijn weer als voordien,
zij zien en horen dingen
die men hun toont of zegt.
Geen mens kan hen meer dwingen,
want jij, Heer, schaft hun recht.
Jij haalt ze uit hun lijden,
verheldert hun bestaan,
maakt dat ze zich verblijden
en redt ze uit hun waan.
Laat ook mij zien en horen
wat jij met mensen doet,
hoe wij je toebehoren
hoe jij ons leven hoedt.
Dat ik mag binnenkomen
waar jij je gastmaal houdt,
is meer dan ik kon dromen.
God, jij bent mijn behoud.
(Piet Thomas)
|