4de ZONDAG A – 29 JANUARI 2017
GELUKKIG ZIJN ZIJ …
Geluk is een toverwoord dat ons sterk aanspreekt. Maar wat we eronder verstaan kan nogal verschillen. Ook als onze materiële noden bevredigd zijn, blijft er nog steeds dat verlangen naar méér en naar dieper. Een onrust, die vraagt om een meer dan materiële voldoening.
Jezus reikt ons vandaag enkele zalige woorden aan op de weg naar diepmenselijk geluk. Hij noemt een aantal zaligheden die in Zijn Koninkrijk gelden. En die staan nogal haaks op wat wij veelal onmiddellijk betrachten.
Vandaag is het ook de 'Werelddag voor de Melaatsen'. Het geheim van de heilige pater Damiaan is precies dat hij die woorden van Jezus zeer ernstig nam. Laten we in deze viering in eenheid verbonden zijn en bidden. Tot geluk en vreugde. Tot zaligheid van velen.
Zoek de Heer,
u, dienaars van het land,
die zijn geboden naleven.
Zoek de gerechtigheid,
zoek de bescheidenheid.
(Sefanja 2,3)
`Gelukkig die arm van geest zijn …
Gelukkig die verdriet hebben …
Gelukkig die zachtmoedig zijn …
Gelukkig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid …
Gelukkig die barmhartig zijn …
Gelukkig die zuiver van hart zijn …
Gelukkig die vrede brengen …
Gelukkig die vervolgd worden vanwege de gerechtigheid …
Gelukkig zijn jullie,
als ze jullie uitschelden en vervolgen
en je van allerlei kwaad betichten vanwege Mij.
(Matteüs 5,3-12)
ZOALS TOEN GEBEURDE OP MOLOKAÏ
Het gebeurde in Kalawao op het eiland Molokaï, op een nacht in 1881. Pater Damiaan schrok op uit zijn slaap. Hij hoorde luid hulpgeroep: ‘Makua Kamiano, vadertje Damiaan, doe open, ik ben zo bang.’
Pater Damiaan keek naar buiten, daar voor het hek stond een jonge vrouw, mooi, maar wel melaats. ‘Ik heet Lilu'ai en ik ben niet van uw kerk. Maar mijn man is gestorven en nu komt mijn buurman en hij dringt mijn huis binnen en hij valt me lastig. Asjeblieft Kamiano, laat me schuilen bij jou. Ik ben zo bang.’
Pater Damiaan legde een dekentje op haar schouders en improviseerde een bed voor Lilu'ai in zijn huisje. En Lilu'ai bleef bij hem wonen en zorgde voor hem en ook voor Kialu, het jongetje van een andere melaatse vrouw die pas gestorven was.
Enige tijd later zei Lilu'ai tot een overste die Molokaï bezocht: ‘Kamiano is als een vader voor ons allemaal.
Er was hier eens een dokter, die zette de pot met zalf aan de deur en met zijn wandelstok hief hij de lompen van de melaatsen op om hun lichaam te onderzoeken.
Maar Kamiano strijkt de zalf zelf op de wonden. Kamiano spreekt niet over liefde:
KAMIANO IS LIEFDE!’
(uit 'Kamiano', verteltheater)
Zulke verhalen zijn als visioenen en zulke visioenen hebben we nodig. Het is er nog niet, dat koninkrijk van God, van waarheid, heiligheid, liefde, gerechtigheid en vrede. Maar het wenkt aan de horizon en het sluimert in onze diepste dromen.
Het is er nog niet, dat visioen, maar: ‘Waar het visioen ontbreekt, verwildert het volk’, schreef de grote theologe Dorothée Sölle.
Het visioen komt dichterbij als wij werken aan dat koninkrijk van zaligheid voor vele, vele mensen.
'Wie zal zeggen, of datgene wat wij hopen ook bestaat?
Het is ermee als met de wegen op aarde.
Eerst waren er geen wegen, maar ze ontstonden,
toen vele mensen in dezelfde richting gingen'
(Lee Sjuun)
VREUGDE
Uw woorden, Jezus,
zijn niet bedoeld om onvruchtbaar
in onze boeken te blijven sluimeren,
maar om ons hart te doordringen
en de wereld te doorlopen.
Geef dat dit vuur van vreugde,
eens door U op een berg aangestoken,
ons eigen hart verwarmt
en dat deze vonken van geluk
ons leven tot een licht maken.
Geef dat wij, bewoond door die woorden,
door alle straten van onze stad lopen,
in de massa concrete mensen ontmoeten.
Laat ons,
zelf besmet door de zaligsprekingen,
voor allen besmettelijk van vreugde zijn.
Madeleine Delbrel
|