HET VERSTAND GEBRUIKEN
Het is jammer, dat de mensen hun verstand, waarmee zij reeds hier op aarde God kunnen zien, zo weinig gebruiken: dat zij zich de tijd niet gunnen, van tijd tot tijd zo diep door te denken, dat zij Gods werking en Gods wezen in de dingen beschouwen. En moet dit in het algemeen jammer worden genoemd, nog meer valt het te betreuren, dat zij, wier verstand door studie scherper kan onderscheiden, zich zelfs die moeite niet getroosten.
GOD LEREN ZIEN
Wat ik als noodzakelijk voor deze tijd beschouw, is de beschouwing van al wat is in zijn afhankelijkheid en zijn voortkomst van God, wiens werk wij daarin moeten zien, wiens ‘zijn’ wij daarin moeten onderscheiden, die wij daarin moeten erkennen en aanbidden, allereerst in onszelf. God is daar en Hij openbaart zich daar aan ons. Hij wil daar gezien en erkend worden. Hij is tenslotte nergens beter voor ons kenbaar dan in de grond van ons wezen. Leefde die gedachte aan Gods inwoning, aan de algehele afhankelijkheid van de hele natuur van God, aan Gods leiding en openbaring in alles, welke andere daden zouden er worden gesteld om ze in overeenstemming te doen zijn met hun karakter van Gods openbaring. De mensen moeten weer God zien en in de aanschouwing van God leven.
(Titus Brandsma, 1881-1942)
|