Lieve Elena,
Ik herinner het me zo goed, het telefoontje van mijn broer, je vader: “Ik heb een dochter, kom kijken …”
Ik sprong in mijn auto en reed naar Boechout!
En daar lag je: klein, blauwe oogjes, rustend op een schapenvacht.
En nu ben je 22, nog niet groot, met blauwe ogen en een heerlijke glimlach, onderweg naar Rome, te voet en op je eentje, een zware rugzak van 16 kilo meetorsend. Je reisschema ligt naast me en ik volg je op de voet.
Dag 20 - 24,5 km. Met aankomst in Asfeld.
Net voor je vertrok vertrouwde je me toe: “Ik wil ook ontdekken of ik wel geloof …”
Dat zinnetje speelt af en toe door mijn hoofd!
Ontdekken of je gelooft?
Geloven in wie, in wat, in waar en waarom?
Naar wie, waarnaar, naar hoe ben je op zoek?
Ik weet dat je ondertussen al veel lieve mensen bent tegengekomen. Ze openden zomaar hun deur voor jou. Je kreeg een bed, stond onder hun douche te huilen van vermoeidheid, ze gaven je te eten en vooral hun gastvrijheid. Heb je in hun ogen en in hun hart iets van het goddelijke mogen gezien?
Ik wil je iets toevertrouwen, mijn lieve schat.
Die vraag die je je nu stelt, is een constante op mijn levensweg en daarom wil ik je graag twee teksten meegeven die in mij opborrelden op een moment dat ik ook onderweg was, pelgrimerend langs de kronkels van mijn eigen leven!
hier en vandaag
omgeven door de bomen
en hun onzichtbare, zingende bewoners
is het niet moeilijk de rust rust te laten zijn
en vragen eenvoudig toe te laten vraag te zijn
maar morgen …
volgende week…
volgende maand hoop ik op een wegwijzer die zegt:
stop … hou even halt … kijk eens achterom
en maak je leeg voor de stilte
blijf even ter plaatse
om pas nadien weer verder te gaan
die wegwijzer kan een vlinder zijn, een boom, een goed mens
en heel af en toe
zomaar in een onbewaakt ogenblik
ervaar ik in die vlinder, die boom, die mens
het Mysterie,
de Adem
de Kracht …
Begrijp je, lieve Elena, ook voor mij is weet hebben van die zachte Kracht, die ik gewoon God wil noemen, niet zo vanzelfsprekend. Maar diep binnen in me weet ik dat er een goddelijke bron is in ieder van ons. Misschien begrijp je beter wat ik wil zeggen als je ook volgende woorden leest!
God, onzichtbare tochtgenoot,
als een komen en gaan
aanwezig, afwezig,
op mijn levensweg …
hier en nu
zijn mensen
tekenen van Jouw aanwezigheid
hier en nu
is het tweestemmig lied
van vogels en wind
melodie van Jouw scheppingskracht
hier en nu
worden woorden
draagkracht en teken van Jouw belofte:
‘Ik zal er zijn voor jou …’
hier en nu
maar morgen ga ik de weg terug
zoals in het Taborgebeuren
dat steeds weer uitnodiging is om naar het dal te gaan
morgen ga ik de weg terug …
om ook dan nog Jouw zachte krachtige Adem te voelen
vraag ik Jou: blijf mijn Tochtgenoot
ook als ik Je niet kan zien in de schoonheid van Jouw schepping
ook als ik Je niet kan voelen in de omarming van mensen
ook als ik Je niet kan vinden in de stilte die zo kostbaar is …
blijf mijn Tochtgenoot!
Meisje lief,
Terwijl ik hier voor mijn computerscherm zit, zie ik in de weerspiegeling een moedige, jonge vrouw van 22, haren in de wind, blauwe ogen en een stralende glimlach met een open hart dat alles opneemt wat ook maar op haar weg komt.
Dat ben jij, mijn nichtje op wie ik zo trots ben!
Ik wens je die onzichtbare Tochtgenoot toe, dat Hij je omarmt en dat je zijn zachte krachtige Adem mag voelen op die ogenblikken dat jouw tocht wat moeilijker wordt!
Ik zie je graag, lief kind,
Tante Hilde
(Hilde Welffens – Ekeren)
(Uit bundel: ‘Tweeëntwintig brieven aan mensen die op zoek zijn naar God’ Een uitgave van Catechesehuis, een huis voor spiritualiteit en geloofsbeleving)
|