11de zondag A: 18 juni 2017
‘Bewogen worden’
Jezus werd ontroerd, geraakt door zoveel mensen, die steeds weer naar Hem toekwamen: ‘afgetobd’, worden ze genoemd, ‘schapen zonder herder’, hulpeloos, uitgeput en aan hun lot overgelaten. Vandaar zijn bede om arbeiders te vinden voor de oogst van de Heer: mensen, die evenzeer bewogen worden als Hij zelf, wanneer zij al die noden zien.
Het evangelie spreekt dus, eens te meer, over één van de grote klemtonen in het ‘Koninkrijk van God’: onze bewogenheid om mensen, die verlaten zijn; onze bereidheid om mensen uit nood en dood opnieuw tot leven te wekken. Om niet in een boog om hen heen te lopen!
Jezus ging rond door alle steden en dorpen,
waar Hij onderricht gaf in hun synagogen
en de Blijde Boodschap verkondigde van het Koninkrijk
en alle ziekten en kwalen genas.
Bij het zien van die menigte mensen
werd Hij door medelijden bewogen,
omdat ze afgetobd neerlagen als schapen zonder herder.
(Matteüs 9,35-36)
‘Bij het zien van al die mensen’
De zending van de leerlingen vertrekt van de ONTROERING EN BEWOGENHEID van Jezus: ‘omdat zovelen afgetobd neerlagen, als schapen zonder herder.’ Jezus roept mensen om teken en werktuig te zijn van ZIJN mede-leven met de nood van die velen. De leerlingen worden bij name genoemd: Simon, Filippus, Thomas … Er worden geen ronkende titels vermeld van doctor of magister, en evenmin van senator of burgemeester. Het zijn maar mensen zoals wij, klein, onopvallend en vooral heel gewoon. In Vlaanderen hadden ze Luc of Jan of Marc kunnen heten, en niet Doctor Zus of Meester Zo. Ze blijken ook heel verscheiden: verschillende meningen, verschillende beroepen, verschillende karakters.
Belangrijk is wat aan deze zending voorafgaat: Gods mededogen met de hulpeloosheid van de mensen. Mensen hebben zoveel leed soms, ongezien, omdat het achter gevels zit, die zoveel kunnen verbergen, of ongezien omdat onze ogen heel bewust wegkijken, de andere kant op.
Je bent soms verwonderd over de moed, waarmee iemand overeind blijft en voortdoet. Zelden bloeit een mensenleven open in een levenslange glimlach. En je bent soms ook verwonderd over zoveel gebrek aan medeleven. Mededogen is soms mijlenver te zoeken en de liefde zelf wordt vaak zo weinig geliefd.
Daarom is Jezus ontroerd en bewogen: triest lijk sommige mensen, ook vandaag nog triest kunnen zijn, als zij dat immense gebrek aan ontroering zien. Daarom zoekt Hij mensen, die beeld willen zijn van zijn milde barmhartigheid. Daar ligt onze zending: dat wij de hulpeloze mens opmerken, door hem ontroerd worden, en hem weer tot leven willen wekken.
Oprechte liefde voor een God, die meeleeft, neemt tegenstellingen weg en maakt één. Die liefde tot God kan uit zoveel verschillen één gemeenschap laten groeien, één van hart en één van geest, met dezelfde ontroering en dezelfde bewogenheid, als Hij zelf voelde. Jezus volgen is enkel mogelijk als we ons samen laten leiden door zijn woord. Ook in ons geloof dragen wij elkaar. Elk voor zich gelovend, elk op zijn eigen houtje, elk in zijn eigen hoekje, blijven we wereldvreemde rariteiten, zonderlingen die buiten de wereld leven. De Duitse Nobelprijs Heinrich Böll zei eens: ‘één christen kan wonderen doen, één miljard christenen kunnen de wereld veranderen.’
Daarom bidden wij:
‘Goede God, onze Vader,
Beziel ons samen en doordring ons allen met uw Goede Geest,
maak ons tot één gemeenschap van mensen met sterke schouders,
mensen, die zoals Gij, bewogen en ontroerd kunnen zijn,
mensen, die met Uw mildheid de wereld verwarmen. Amen.’
Wij horen hoe Jezus
door medelijden bewogen wordt
bij het zien van zoveel stuurloze mensen.
Hij verzint geen instant oplossingen
voor dit probleem,
maar vraagt zijn leerlingen
zich te richten tot zijn Vader.
Hij vertrouwt erop
dat God zal voorzien.
Heer, ik merk niet alleen
dat er te weinig arbeiders zijn,
ik zie vooral geen oogst.
Ben ik dan stekeblind
en durf ik niet kijken
met de ogen van het geloof?
Geef dat ik bewogen word
door het lot van vele mensen
om wie niemand zich bekommert.
(Gebeden ‘Kerk en Wereld’)
|