Mensen zijn als thuislozen,
hun leven lang op zoek naar een thuis,
naar geborgenheid,
naar iemand
die hen de moeite waard vindt,
die van hen houdt.
Een kind moet tedere, zachte geborgenheid vinden
bij een vader en een moeder.
Een jongen zoekt geborgenheid
bij een meisje en omgekeerd.
Mensen zoeken geborgenheid bij elkaar
in het huwelijk en in de vriendschap.
De grond van elke geborgenheid is: liefde!
Zonder thuis ben je nergens.
Een thuis op aarde
is een fundamenteel menselijk recht.
Een thuis heeft alles te maken
met aandacht en zorg voor elkaar.
Met liefde, met menselijke warmte, met geborgenheid,
met elementaire menselijke cultuur,
met de cultuur van het hart.
Een thuis vind je alleen maar bij een wezen,
waarin een hart voor je klopt.
(Bron onbekend)
|