Er was eens een vogel
met slappe vleugeltjes...
Het was geen hoogvlieger uiteraard,
moed en kracht ontbrak,
en misschien had hij wel
een minderwaardigheidscomplex.
De andere vogels scheerden
hoog doorheen de azuurblauwe lucht.
Hij keek ernaar,
pikte in de grond
en trippelde wat,
vloog eens op,
enkele meters,
en plofte terug op de grond.
Zijn hart was als een spons
die al zijn verdriet opzoog.
Hij voelde zich verloren.
De andere vogels vlogen ver
tot in de hoge takken
van een spichtige populier.
Maar hij...
hij trippelde verder...
Tot het hem ineens te machtig werd.
Hij verzamelde al zijn krachten
en vloog...
maar zijn krachten begaven
en gelukkig kon hij zich neerzetten
op een boom die nog een tak had
laag bij de grond.
Voor vogels met slappe vleugeltjes
heeft God bomen geschapen
met lage takken.
En soms denk ik
dat mensen die andere mensen graag zien
bomen zijn met lage takken.
Ward Bruyninckx
|