2de ADVENTSZONDAG B: 10 DECEMBER 2017
‘TROOST, TROOST TOCH MIJN VOLK’
Op deze 2de zondag van de advent staat de figuur van Johannes de Doper centraal in het evangelie. Het leven van deze Doper vertoont een aantal opvallende gelijkenissen met het leven van Jezus: zijn geboorte werd eveneens aangekondigd door de boodschap van een engel aan zijn vader Zacharias. Zijn dood – de onthoofding op vraag en uit wraak van de tweede vrouw van Herodes, aan wie hij zijn zonden verweet – toont een opmerkelijke gelijkenis met de kruisdood van Jezus, die eveneens door wraak uit de weg geruimd werd. En tussen geboorte en dood vinden we zowel bij Johannes als bij Jezus vele sporen van tegenkanting. Helemaal niet zo verwonderlijk trouwens: profeten roeien immers tegen de stroom in, en dat wordt door de goegemeente doorgaans niet in dank afgenomen. ‘Troost, troost toch mijn volk’, zoals Jesaja schrijft in de eerste lezing, is hier dus echt wel op zijn plaats. Troost voor wie leeft tussen zoveel kwade machten.
Daarnaast verwijst Johannes de Doper in het evangelie enkele keren – zoals ook vandaag het geval is – heel uitdrukkelijk naar het belang van de figuur van Jezus als Redder en Bevrijder.
In het volksgeloof, zoals dat vroeger in de processie werd uitgebeeld, was en is hij ook sterk aanwezig … Nogal wat jongetjes waren fier destijds omdat ze hem dan mochten uitbeelden, gezeten naast het kindje Jezus. En lang geleden hoorden we als kind het liedje van ‘Jezus en Sint Janneke’
Lestmaal op ene zomerse dag Hoort wat ik voor bevalligs zag Van Jesus en Sint Janneke Die speelden met een lammeke Al in dat groengeklaverd land Met een papschoteltje in de hand.
Hoor, een stem roept:
‘Baan voor de HEER een weg door de woestijn,
effen in de wildernis een pad voor onze God.
(Jesaja 40,3)
Zoals er geschreven staat bij de profeet Jesaja: ‘Zie, Ik zend mijn bode voor u uit die voor u de weg zal banen; een stem van iemand die roept in de woestijn: Bereidt de weg van de Heer, maakt zijn paden recht.’ Zo trad Johannes op in de woestijn en doopte. Hij predikte daarbij: Ik heb u gedoopt met water, maar Hij zal u dopen met de heilige Geest.’
(Marcus 1,2-4 en 7.8)
‘BAAN EEN WEG VOOR DE HEER’
Als je verloren bent in een bos weet je pas goed wat een weg betekent. Zonder weg geraak je er niet. Altijd al hebben mensen wegen aangelegd: van heirbanen tot, snelwegen. En er zijn wegwijzers nodig.
Ook in ons leven kunnen wij wegwijzers zijn. Ouders wijzen de weg voor hun kinderen. Er zijn baanbrekers voor een betere wereld. En mensen, die troost brengen. Zo wordt de weg geëffend: door moeders, die hun kinderen over Jezus vertellen, of door christenen, die Gods liefde laten schijnen.
Ook Johannes effende de weg voor de Heer. Hij sprak van bekering en doopte en zei aan het volk dat zij zich moesten klaar maken voor iemand, die na hem komen zou, en die veel groter zou zijn.
In de advent banen wij de weg voor Jezus. Niet door vrome dromen of zoete gepeinzen, maar concreet en metterdaad. Wij kunnen tochtgenoten worden van wie verlaten zijn of de hand reiken aan wie angstig is. Wij kunnen hoop bieden aan mensen zonder hoop of vreugde aan bedroefden. Het volstaat de blik niet af te wenden of rond de gekwetste mens heen te lopen. Wij kunnen in ons leven tonen: ‘Wees getroost, mijn vriend, God is nabij’. Die boodschap is hard nodig, als we maar willen inzien hoeveel mensen treuren binnenin. Zovelen die geen troost vinden zinken weg in verbittering en moedeloosheid.
Voor die mensen kunnen wij de weg van de Heer banen; voor hen kunnen wij dienaren van de vreugde worden. En tonen: troost u, wij leven niet in een godverlaten wereld, we zijn in goede handen. God laat de mensen niet aan hun lot over. Hij komt zelf als Redder.
Hij komt zelf als Redder! Maar Hij komt door ons, door hoofd, en hart en handen. Langs de paden die wij banen.
‘Op kruispunten in ons leven zijn we onzeker,
bang voor de nieuwe wegen die God ons opstuurt.
God vraagt ons echter vertrouwen te hebben
en onze blik te verruimen.
Als we Hem volgen in ons leven,
komen de zekerheden wel vanzelf.’
(Paus Franciscus)
‘Toen zij reeds op hoge leeftijd was,
kreeg mijn moeder een hartaanval.
Zodra zij weer in staat was om te spreken, zei ze:
‘Ik heb geen angst voor de dood,
ik weet in wie ik geloof …
maar ik houd van het leven.’
Op de dag van haar sterven zei ze zachtjes:
‘Het leven is mooi …’
(Broeder Roger van Taizé)
Nieuws van God, gedroomde tijding,
teken dat hij van u houdt:
ik verkondig u bevrijding,
ik Johannes, zijn heraut.
Heden wordt u uit den kwade
de verlossing aangezegd
door de Heer en zijn genade.
Zie, ik maak zijn paden recht.
Hij die straks tot u zal komen
is het die voorgoed geneest.
Ik zal water laten stromen,
hij doopt met de heilige Geest.
Zoekt hem en u zult hem vinden,
want ik zelf ben nog te min
om zijn schoenriem te ontbinden.
God komt aan, ik luid hem in.
Michel van der Plas
|