3de ADVENTSZONDAG B: 17 DECEMBER 2017
‘IN DE GEEST VAN VREUDE’
De derde zondag van de advent werd voeger ‘gaudete’ genoemd: verheug u. Altijd hebben mensen dromen gekoesterd over een wereld van vreugde en geluk. Maar dromen zijn ballonnetjes: soms spatten ze kapot, soms worden ze waar. In de advent verwoorden wij onze hoop en onze diepste droom. Want ook God droomt voor alle mensen, klein en groot, een wereld van vreugde, vrij van alles wat arm, eenzaam of ongelukkig maakt. Bidden voor, of ‘dromen van’ houdt ook in dat wij zelf iets willen doen voor die wereld van vrijheid, vriendschap en vreugde.
De geest van God, de HEER, rust op mij,
want de HEER heeft mij gezalfd.
Om aan armen het goede nieuws te brengen
heeft hij mij gezonden,
om aan verslagen harten hoop te bieden,
om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken
en aan geketenden hun bevrijding,
om een genadejaar van de HEER uit te roepen.
Ik vind grote vreugde in de HEER,
mijn hele wezen jubelt om mijn God.
(Jesaja 61,1.2 en 10)
Er trad een mens op, een gezondene van God; zijn naam was Johannes. Deze kwam tot getuigenis, om te getuigen van het Licht opdat allen door hem tot geloof zouden komen. Niet hij was het Licht, maar hij moest getuigen van het Licht.
(Johannes 1,6-8)
‘DE GEEST VAN DE HEER RUST OP MIJ’
‘De Geest van de Heer rust op mij’, het is een mooi woord in de eerste lezing vandaag, mocht het ook voor ons waar zijn! In ons geloof gaat het allereerst om een bepaalde visie of overtuiging, die meer een gave dan een eigen prestatie is. En uit deze gave van het geloof in de Levende Jezus vloeit een levenswijze, een manier van handelen, voort. Laten we daarom eerst even ingaan op deze gave: wat wordt hierdoor anders voor ons, voor de inhoud van ons mens-zijn? Wat betekent het eigenlijk dat wij ‘andere mensen’, ‘nieuwe mensen’ worden?
‘Kind van God’: in gelovig perspectief is dit wel de mooiste omschrijving van ons mens-zijn: God, die een Vader, een Moeder voor ons is, en wij die van onszelf mogen geloven dat we ‘kind van God’ zijn. Je wordt een andere mens, door die geschonken genade. Als je zo een andere mens geworden bent, als je God als een Vader of Moeder mag zien, volgt daaruit vanzelf dat je ook een andere levenswijze gaat kiezen. Het kán gewoon niet anders, of beter: ‘je kán gewoon niet anders’. De Bijbel staat haaks op de wereld en zijn gewoonten, maatstaven, meningen. Er kan hierover geen enkele twijfel bestaan: een christen zet zich af tegenover het leven van de wereld, dat tot alle vormen van lijden en de dood voert, en je kiest voor een andere levenswijze die tot leven en vreugde leidt.
Hiervoor kunnen we, eens te meer, bij Paulus te rade: Je hebt een nieuwe Geest ontvangen, ‘leef dus naar die Geest’, lezen we, ‘dan zult gij niet uitvoeren wat de zelfzucht dicteert. Want de zelfzucht gaat in tegen de Geest en de Geest tegen de zelfzucht. Die twee liggen met elkaar overhoop. En de vrucht van de Geest is liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid en trouw, zachtheid en ingetogenheid.’ Wat een mooie weergave van een vreugdevol leven. Er is geen toelichting nodig om te tonen dat dit een levenswijze is, die innerlijke en uiterlijke vrede brengt voor de mens van onze tijd, voor de mens van altijd.
Is dit alles geen illusie, niet meer dan een druppel op een hete plaat: als ik anders probeer te leven, zal dit de wereld niet veranderen. Ik ben toch niet meer dan een stofje in het heelal of een druppel in de oceaan. Het is goed verstaanbaar dat deze ‘bekoring’ ons kan overvallen en alle moed ontnemen. Laten wij dan denken aan de Chinese wijsgeer Lee Sjuun uit de 3de eeuw voor Christus:
Het is met de hoop als met de wegen op aarde:
‘Eerst waren er geen wegen,
maar zij ontstonden
omdat vele mensen in dezelfde richting gingen.’
Onze mooiste dromen worden tot hoop en reële mogelijkheid, als wij met velen in dezelfde richting gaan, in dezelfde richting dromen, in dezelfde richting hopen …
Daarom nog eens: ‘Kom, Heer Jezus kom’ … wees aanwezig bij ons, door mensen op wie uw Geest rust.
Verwachtingsmens
in deze wereld zijn
betekent dat je het moet doen
met wat er is.
Niet ongenaakbaar wachtend
op het heil vanuit de hemel,
beschut binnen je aardse burcht.
Maar omgekeerd.
Die altijd weer geschonden mensheid
in de ogen zien
en vallen over onrecht.
Twijfel verdragen
en kwetsuren helen.
Zelf schepper van verwachting zijn
door aan te tonen
dat het anders kan.
Dat elk gebaar
van goedheid en ontferming
een tegenstroom kan helpen ontketenen.
En dat bevrijdend licht zal doorbreken
waar eerst met mensenhanden
verlichting wordt gebracht.
Kris Gelaude
|