ZONDAG 7 JANUARI 2018
HET FEEST VAN DE OPENBARING
Driekoningen … Waren het koningen, geleerden, astronomen of misschien wel astrologen en obscure magiërs? Het doet weinig ter zake. ‘Mensen op zoek naar waarheid, wijsheid en inzicht, mogen we hen in ieder geval wel noemen. Zoals het verhaal verteld wordt, luidt het immers dat zij een ster gezien hadden en volgden. Een veelzeggend beeld! Zij hadden iets uitzonderlijks opgemerkt – een nieuwe, andere ster – en gingen die verder achterna, omdat die een richting, een houvast leek aan te reiken.
Zo wijzen zij, op hun beurt, aan ons een weg. Ook wij zijn een leven lang op zoek naar houvast en richting, sterren, zeg maar, die ons de weg naar licht tonen als alles duister wordt om ons heen, of sterren, die naar warmte leiden, als het zo koud aanvoelt. Of rust als alles ons te onrustig en druk wordt – misschien buiten ons, maar misschien ook gewoon binnen in ons eigen hart.
Wij hunkeren naar een soort van wonderen die hier en nú kunnen gebeuren – wondere dingen, die ons iets van God laten vermoeden en ons een spoor naar Hem tonen.
Alle volken leven in het donker,
de hele aarde is zo donker als de nacht.
Maar over jou schijnt het licht van de Heer.
Iedereen ziet dat stralende licht.
(Jesaja 60,2)
God heeft zijn plan eeuwenlang
voor mensen verborgen gehouden.
Maar nu heeft de heilige Geest het bekendgemaakt.
Jezus Christus heeft dat allemaal mogelijk gemaakt!
Dat is het goede nieuws waarin christenen geloven.
(Brief aan de christenen van Efese 3,5-6)
Toen ze de koning aangehoord hadden,
gingen ze weg.
Opeens ging de ster
die ze hadden zien opkomen weer voor hen uit,
tot ze bleef staan boven de plaats waar het kind was.
(Matteüs 2,9)
DE DRIE MAGIËRS …
EEN LEVEN LANG ZOEKEN
Zijn wij op 6 januari het feesten moe! Allicht, in één maand volgen de kleine en grote feesten elkaar zo snel op dat geest en lichaam een indigestie nabij zijn. En toch. Die zesde januari, hartje winter, zie je ze van heel ver komen: Caspar, Melchior en Balthazar, de drie wijzen uit het Oosten. Hoog op hun dromedarissen gezeten, met kleurrijke mantels en tulbanden getooid, tronen zij als koningen boven de woestijn. Zij volgen het licht van de wenkende ster. Zij zijn onderweg naar het Kind dat ergens in een armzalige schuur geboren werd, maar wel de Zoon is van God.
Wat zijn ze klein die drie koningen, als korrels in de woestijn, in de eindeloze vlakte van zand en steen. Reizen koningen alleen of zijn ze deel van hun karavaan van knechten en soldaten, van meiden en kokkinnen, van edelen en vleiers! Of zijn het magiërs, sterrenwichelaars op zoek naar de bron van de wijsheid! Dan zijn ze op de goede weg, volgen het schijnsel van de ster dat overdag zelfs sterker oplicht dan de zon. De geschenken die in hun zadeltassen geborgen zitten, vinden hun bestemming in die povere stal, waar goud en mirre en wierook nooit eerder thuishoorden. Die offeren zij aan het Kind en aanbidden het. Hun lange reis is niet vergeefs geweest.
Is dit geen prachtig verhaal! Drie wijzen, drie magiërs – of ze nu koning zijn of niet – laten alles achter om het Licht te volgen dat hen voorgaat, tot zij vinden wat ook wij levenslang zoeken: de ontmoeting met Jezus. Vinden kunnen wij Hem, in een schuur of een kathedraal, in de blik van een dompelaar of in de wijding van biddende religieuzen. Komt allen tot mij die belast en beladen zijt, niet met goud of mirre, maar met je falen en zwakte; volg het licht van de ster dat je voert waar Ik ben en Ik zal je nieuwe kracht geven.
De schitterende boodschap die Driekoningen brengt, ligt mij na aan het hart en ik geloof dat hun feest meer luister verdient dan het folklorerandje dat eromheen zit.
(Bron: Catechesehuis, Tussendoor: ‘Welk religieus feest spreekt je bijzonder aan?’, november 2017)
Eeuwig heimwee drijft ons voort
en houdt ons gaande
in goede en kwade dagen.
Heimwee naar geborgenheid,
hunker naar een warme thuis
en naar de veilige plek
waar een mens aanvaard,
bemind mag zijn zoals hij is.
Onvoorwaardelijk,
de eenzaamheid voorbij.
Nood aan ruzieloos samenleven.
Droom van vrede,
van een wereld
waar eenieder tot zijn recht kan komen
en waar alles wordt gedeeld met allen.
Diep verlangen naar geluk,
zien en voelen
en van harte weten:
het is goed te mogen leven.
Tijd om op adem te komen,
grond onder de voeten te voelen,
iemand die ons draagt.
Eeuwig heimwee drijft ons voort.
Sterk is het zoeken van de mens
naar een ster van hoop.
(Ward Vanoverbeke)
WAAR DE STERRE BLEEF STILLE STAAN
Sinds grootmoeders kinderen waren, Langer dan een lange reis, Op hun hoge drommedaren Reizen zij, vol lof en prijs, Bijna tweemaal duizend jaren Van de stal naar ’t paradijs,-
En bij ieder morgen-gloren En bij elke nieuwe maan Zingen zij in grote koren, Karavaan tot karavaan: Al ons goud zijn wij verloren, Myrrhe en wierook zijn verdaan, Maar het Kind is ons geboren – Waar de ster bleef stille staan.
Jac. Schreurs
|