Piero della Francesca: Opstanding
Al staat hij ook met een been in het graf, hij sterft niet, hij staat op: net andersom. Hij wordt bewust weer wakker: hij poseert in stilte als het leven uit de dood. Zo zegeviert hij zonder op te zweven in lichte hemelen vol heerlijkheid, zonder de zwier van wapp’rende gewaden; een boom geworteld in zijn marmeren zerk, een onbeweeglijke zekerheid, met achter hem een schemerende morgen, een lente aarzelend om aan te breken.
Het is zo stil dat de soldaten slapen als doden, in de orde van de aarde. De wereld wordt het wonder niet gewaar. En trouwens, hij die zelf het wonder is, hem deert het niet, hij ziet over hen heen, over ons heen, als zag hij achter ons een and’re wereld, waar hij zich herkent als in een spiegel; was hij weer de spil van ’t zelfde landschap: komst en wederkomst, even betoverd, even heimelijk en aards, en heel het raadsel der geschiedenis verdonkremaand tussen de tijden in, alsof het al voorgoed verstorven was.
J.W. Schulte Nordholt
‘Zijn leerlingen zijn ‘s nachts gekomen en hebben Hem heimelijk weggehaald terwijl wij sliepen.’ (Matteüs 28,13)
|