FEEST VAN DE HEILIGE DRIE-EENHEID
Op Kerstmis, Pasen, Hemelvaart en Pinksteren hebben we de geschiedenis van God-met-ons herdacht en gevierd. We hoorden er hoe God met mensen omgaat. In die geschiedenis mogen we een glimp opvangen van God. Maar Hem geheel in woorden vatten, kunnen we niet. Hij is altijd groter dan wij kunnen verstaan.
God als Drie-eenheid benoemen, Vader, Zoon en Heilige Geest is nederig het hoofd buigen, en vol geloof bidden met de woorden van Huub Oosterhuis: ‘Omdat Gij het zijt, groter dan ons hart, die mij hebt gezien eer ik werd geboren.’
Zusters en broeders,
U hebt de Geest niet ontvangen
om opnieuw als slaven in angst te leven,
u hebt de Geest ontvangen om Gods kinderen te zijn,
en om hem te kunnen aanroepen
met ‘Abba, Vader’.
(Romeinen 8,15)
Jezus kwam op hen toe en zei:
‘Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde.
Ga dus op weg
en maak alle volken tot mijn leerlingen.
Doop hen in de naam
van de Vader, de Zoon en de heilige Geest,
en leer hun alles onderhouden
wat ik jullie opgedragen heb.
En houd dit voor ogen:
ik ben met jullie,
alle dagen,
tot aan de voltooiing van deze wereld.’
(Matteus 28,19-20)
EEN NAAM VOOR GOD
De H. Drievuldigheid, een moeilijk woord, dat we als kind van buiten leerden in de catechismus, zonder er iets van te begrijpen. Het was zeker goed bedoeld: laat de kinderen maar van buiten leren. Ons verstand werd, meer dan het aankon, naar een denken over God gesleept, zonder dat ons hart werd aangesproken: als zij de echte waarheid kennen, dan komt alles wel goed. Zo is het helaas niet verlopen: velen haakten af, om vele redenen, maar toch ook wel omdat de kilte van het denken zo veraf staat van de warmte van het hart, dat ontroerd wordt door de ontmoeting met God.
Hoe God in zichzelf is – één in drie personen – dat gaat ons petje te boven, en dat is zelfs niet eens zo erg. Wat belangrijk is, is dat we zien hoe God zichzelf geleidelijk aan liet noemen. En dan komen we bij de bronnen van ons geloof, die een veel eenvoudiger taal spreken.
Eén belangrijke bron vinden we al in O.T. Mozes liet de kudden grazen. Eens ging hij zeer ver weg en de Heer verscheen hem: in een struik, die in brand stond en toch niet door het vuur werd verteerd. Hij krijgt daar de opdracht om de Israëlieten uit het slavenhuis van Egypte weg te leiden. Maar hij zegt: ‘Als ik naar de Israëlieten ga en zeg dat de God van hun voorouders mij gestuurd heeft, en ze vragen: ‘Wat is de naam van die God? Wat moet ik dan zeggen?’ Toen antwoordde God hem: ‘IK BEN DIE ER ZIJN ZAL’.
‘IK ZAL ER ZIJN’, het is de eerste naam, die God aan zichzelf geeft. Die naam is meteen ook een ontzaglijke bron van vertrouwen, ook al weten wij niet steeds op welke wijze God voor ons zorgt en wij er dikwijls anders over denken.
Elders, bij Johannes, vinden we een gelijkaardige naam voor God: ‘GOD IS LIEFDE’. In deze namen, die God zichzelf toekent raken we zijn diepste wezen, zijn meest intieme ‘Ik’. Zo wordt Hij ook het uiteindelijke rustpunt van ons leven en ons streven. Wij, rusteloze zoekers naar geluk, vinden slechts rust in de warme geborgenheid van de eeuwige Liefde, zoals wij God mogen noemen. Daarom zegt Augustinus terecht ‘onrustig is mijn hart tot het rust vindt in U’.
DANKEND
noemen wij Jouw Naam:
Heer onze God,
Jij die Liefde bent,
gerechtigheid,
vergeving en vertrouwen,
Vader,
Moeder,
Bron van Leven.
Jij die gezegd hebt:
‘Ik zal er zijn voor jou’,
Jij bent de ziel van ons bestaan.
Wij noemen je: de Heilige,
Jij alleen,
en niet bezit of macht of eigenbaat.
Jij, liefde voor de mensen,
liefde tussen mensen,
zichtbaar geworden in onze geschiedenis,
Mens geworden in Jezus Christus,
wij danken Jou,
wij stemmen ons leven af op Jou,
wij aanbidden Jou van harte
al doende jouw Naam.
Carlos Desoete.
|