In november voelen we volop de herfst. Zegt men niet: ‘November telt dertig dagen, maar het dubbele aan wind en regenvlagen’? En inderdaad, najaarsstormen plukken gretig de bruine bomen kaal. Regen, wind en mist maken ons mistroostig en doen ons misschien een beetje vergeten dat we alle reden hebben om blije christenen te zijn...
Geen wonder dat we net in die mistroostige maand onze overleden familieleden en vrienden gedenken. Allerheiligen en Allerzielen doen ons beseffen dat ons eeuwig leven wel bezig is, maar dat het beste nog moet komen. We zijn verdrietig om degenen die ons hebben verlaten – soms veel te vroeg – en tegelijk beklemt de gedachte ons dat we zelf ooit zullen sterven. Toch maakt die dood onmiskenbaar deel uit van het leven.
Maar ook al sterven we vroeg of laat allemaal, als christenen hebben wij wel een perspectief. God laat de dood niet het definitieve einde zijn. Hoe dat nieuwe leven er zal uitzien, daar hebben we het raden naar. De ten hemel opgenomen Maria ondersteunt onze fantasie. In essentie blijft het voor ons een vertrouwvol afwachten.
Als christenen moeten we die ‘hemel’ reeds op aarde waarmaken. Dat kan door de weg te volgen die Jezus ons getoond heeft: ‘Heb uw naaste lief zoals uzelf.’ Wie zijn naaste liefheeft, kan hier op aarde het plan van God mee gestalte geven en alzo al een aardig stukje hemel op aarde helpen realiseren.
(Bron: ‘Middelares en Koningin’, november 2013)
|