1ste ZONDAG C – 13 JANUARI 2019
DOOPSEL VAN CHRISTUS
Vandaag ontmoeten we opnieuw Johannes de Doper. In de advent riep hij ons op ons te bekeren en ons voor te bereiden op het kerstfeest.
Nu staat hij in de Jordaan om mensen te dopen. Wanneer ook Jezus door hem gedoopt wordt, breekt plots de hemel open en klinkt er een stem: ‘Jij bent mijn geliefde Zoon, in wie Ik mijn welbehagen vind’.
Ook wij zijn gedoopt! Laat God dan ook van ons zeggen ‘Jullie zijn mijn geliefde kinderen in wie Ik vreugde schep.’
Ziehier mijn dienstknecht, die Ik ondersteun;
mijn uitverkorene, die Ik met genoegen gadesla.
Ik heb mijn geest op hem gelegd,
en hij maakt het recht bekend aan de volken.
Hij roept niet en schreeuwt niet,
hij laat zijn stem niet horen op straat.
Het geknakte riet zal hij niet breken
en de kwijnende vlaspit blaast hij niet uit.
Werkelijk, hij zal recht brengen.
Hij zal niet zwak worden en niet worden geknakt,
maar hij vestigt het recht op de aarde
en de eilanden zullen naar zijn boodschap uitkijken.
(Jesaja 42,1-4)
Het gehele volk liet zich dopen,
en zo ook Jezus.
Tijdens zijn gebed opende zich de hemel
en daalde de heilige Geest
in lijfelijke gedaante als een duif
op Hem neer;
er klonk een stem uit de hemel:
`Jij bent mijn geliefde Zoon,
in wie Ik vreugde vind.'
(Lucas 3,21-22)
‘GEDOOPT TOT KIND VAN GOD’
Het doopsel van Jezus doet ons denken aan ons eigen doopsel, en dat van onze kindjes. Wat kan dat beetje water eigenlijk veranderen? Allereerst heeft een doopsel maar zin binnen een gelovig denken. Anders heeft een doopsel geen betekenis. Door het doopsel drukken wij ons geloof uit dat elk kindje een geschenk is van God. Een kindje is een geschenk van God … het betekent niet dat God op een goeie dag een ooievaar naar de aarde stuurde met in zijn snavel een mooi verpakt kindje voor gelukkige ouders. Vergeef mij deze nogal domme karikatuur. Het geloof dat elk kindje een geschenk is van God vertolkt een mooie inhoud: God vertrouwt ons zozeer, dat Hij dit broze kindje, aan ons toevertrouwt om het op te voeden tot een goede mens, tot een goede christen. Dit is een zeer groot vertrouwen van God in de mensen … want elke mens, hoe klein ook, is kostbaar in Gods ogen. Dit geloof heeft ook een heel ruime reikwijdte, het moet over vele, vele jaren waargemaakt worden. De Indische dichter Rabindranath Tagore zei dat mooi: ‘Elk kindje komt met de boodschap dat God nog niet ontgoocheld is over de mensen.’ Een kindje laten dopen is een grote verantwoordelijkheid opnemen: om zelf vóór te gaan als een goede mens, als een goede christen, om niet mee te draaien in onze maatschappij, die vaak zo ver van God afstaat. Aan ons om te tonen dat God alle vertrouwen in ons mag hebben, dat Hij redenen mag hebben om niet in ons ontgoocheld te zijn.
En daarnaast geloven wij ook dat een kindje door het doopsel kind van God wordt. 'Kind' zeggen we, omdat wij geen beter woord vinden om onze band met God weer te geven. Het doopsel maakt ons tot andere mensen, mensen die in een totaal nieuwe liefde tot God leven. Door het doopsel worden we Gods geliefden, zoals kinderen de geliefden van hun ouders zijn. Maar als wij hierdoor in wezen andere en nieuwe mensen geworden zijn, zullen wij ook op een nieuwe en andere manier leven. 'Als gij met Christus ten leven zijt gewekt, zoek dan, wat verheven is'. De eerste christenen gebruikten deze woorden: wie Jezus wil volgen, moet sterven aan de 'oude mens', moet tegen 'de wereld' ingaan. 'De oude mens' en 'de wereld' wijzen op zondigheid. Wie gelovig wil leven, kan die ‘wereld’ of die ‘oude mens’ niet volgen, maar onze diepste keuze wordt dan ingegeven door de Goede, Heilige Geest die God zelf is. Anders haalt de liefdeloosheid het op de Liefde. Hardheid en ontrouw winnen van trouw en zachtmoedigheid. Minzaamheid en vriendelijkheid verdwijnen en wij worden mensen, die niet te genieten zijn. Een diepe rust, vrede of vreugde in ons hart zal ons dan ook niet verleend zijn. Maar ons leven wordt één langdurige, rusteloze vlucht. Johannes schrijft: 'De volmaakte Liefde verdrijft elke vrees.' Het klimaat van angst en vrees, dat vele mensen in zijn greep houdt, toont hoe ver wij afstaan van die echte Liefde. Want vrees en angst vullen het hart, dat niet meer vol is van de liefdevolle verbondenheid met God en elkaar. De echte vreugde in ons leven kan slechts gewekt worden, als wij bij de echte bron van Leven gaan putten, en dat zijn niet de vergankelijke pseudo-waarden, maar wel de aloude waarden van altijd, waarden waarmee mensen van toen, waarmee mensen van vandaag het moeilijk hebben.
Laten wij in alle nederigheid en bescheidenheid bidden dat deze innige verbondenheid met God, in een volkomen geworden Liefde, ons mag verleend zijn zodat alle vrees uit ons leven mag verdwijnen.
EEN KIND
Een kind loopt langs de wegen
Het is een timmermanskind,
Het komt veel mensen tegen
Het heeft veel tegenwind.
Het loopt met beitel en hamer
Vriendelijk van huis tot huis
En biedt voor elke kamer
Een gloednieuw, glanzend kruis.
Maar de deuren blijven gesloten,
Men is van alles voorzien,
Van stofzuigers, radio, loten,
Een kruis en een naaimachien.
Een kind loopt langs de wegen,
Het is een timmermanskind,
Het komt veel mensen tegen,
Het heeft veel tegenwind.
Gabriel Smit
|