WOENSDAG IN DE GOEDE WEEK
Op deze vierde dag van de Goede Week staan we vlak voor het Heilig Triduüm van Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Stille Zaterdag. De teneur van de liturgie is donker: alle aandacht gaat naar het bittere verraad van Judas, archetype of verpersoonlijking van de machten van het kwaad die strijd leveren tegen het Rijk van God.
Vooral in meer zuiderse landen wordt in sommige kerken nog een bijzondere processie gehouden waarin Jezus, op zijn kruisweg, de Mater Dolorosa, de Moeder van Smarten ontmoet. Ook wordt in sommige kerken nog het ‘Officium Tenebrarum’ (Het Officie van de Duisternis) gebeden, dat reeds de duisternis oproept, die over de wereld zal neerdalen bij de nakende dood van Jezus aan het kruis. Tijdens deze ceremonie, die bij voorkeur ’s nachts gehouden wordt, worden boetepsalmen en de klaagliederen van Jeremia gelezen, gebeden, gezongen. Bij de aanvang staan 15 brandende kaarsen op een kandelaar. Aan het einde van elke lezing wordt een kaars gedoofd, tot de kerk volledig in duisternis is gehuld.
Het ritueel verbeeldt de duisternis die over de aarde zal vallen bij de dood van Jezus. De kaarsen, die één voor één gedoofd worden, staan symbool voor de leerlingen, die ook één na één, hun Vriend, Leraar en Meester in de steek lieten.
Als wij
met zoveel woorden zeggen
Jezus lief te hebben …
Is dat omdat wij zoals Judas waren,
die de balsem niet aan Hem wilde besteden,
bij de zalving door een vrouw,
maar Hem verraden heeft?
Of is het omdat we zoals Petrus waren,
die Hem verloochend heeft,
en niet kon kiezen:
vóór Hem? Tegen Hem?
Of is het omdat wij, als zijn dichtste vrienden waren,
ingeslapen, toen het angstzweet hem uitbrak,
omdat valsheid en bedrog,
onrecht en leugen hem naar het leven stonden?
Is het daarom
dat wij
met zoveel woorden zeggen
Jezus lief te hebben?
Knaagt het
dat Hij juist met ons
zijn feest van Liefde wilde vieren?
Knaagt het
dat Hij … ondanks alles … ondanks ons,
juist met ons zijn vreugde wilde delen?
Knaagt het
dat Hij goed bleef,
trots het lijden, totterdood?
Hij had toch kunnen zeggen:
‘ze zijn het niet waard!’
Hij had dat kunnen zeggen,
Hij heeft het niet gezegd.
(Bron mij onbekend)
|