6de PAASZONDAG C – 26 MEI 2019
‘NU IK NOG BIJ JULLIE BEN’
De eerste christenen stamden allemaal uit de Joodse traditie en onderhielden spontaan de voorschriften van de Joodse wet. Wanneer later ook niet-Joden zich bekeren, rijst een nieuwe vraag: moeten deze mensen ook die vele Joodse wetten onderhouden? De meningen verschillen en meteen ontstaat een eerste groot conflict in de nog jonge Kerk.
De oplossing vinden we eigenlijk in de mooie woorden van Jezus bij het laatste Avondmaal, die we vorige week lazen: ‘Kindertjes, een nieuw gebod geef ik jullie, ik wijs jullie een andere manier van leven aan. Jullie moeten elkaar liefhebben. Evenzeer als Ik jullie heb liefgehad, moeten ook jullie van elkaar houden.
Vandaag blijven we in dezelfde context. Op die laatste avond voor zijn lijden – vlak voor zijn kruisdood dus – neemt Jezus afscheid van zijn leerlingen. In zijn afscheidswoord reikt Hij drie hulpmiddelen aan waarmee zij – en dus ook wij – vertrouwvol naar de toekomst kunnen uitzien.
‘Ook al ga Ik heen, toch blijf Ik bij jullie op verschillende manieren: door de Boodschap die Ik jullie heb meegedeeld en die jullie gaan doorgeven; daarnaast ook door mijn vrede die Ik neerleg in jullie hart, maar het meest nog door de Helper die mijn Vader jullie zal schenken, de heilige Geest.’
Uitermate bemoedigende en troostende woorden van Jezus die steun geven als we ervoor openstaan!
In die dagen
kwamen enkele Joodse christenen naar Antiochië.
Ze zeiden tegen de gelovigen daar:
‘Jullie moeten je laten besnijden.
Dat staat in de wet van Mozes.
Anders kunnen jullie niet gered worden.’
Maar Paulus was het daar helemaal niet mee eens.
En er ontstond een felle discussie
met die Joodse christenen.
(Handelingen 15,1-2)
Dat is het wat Ik jullie te zeggen had,
nu Ik nog bij jullie ben.
De helper
die de Vader jullie in mijn naam zal zenden,
zijn heilige Geest,
zal jullie verder in alles onderrichten:
Hij zal jullie alles laten begrijpen
wat Ik jullie gezegd heb.
(Johannes 14,25-26)
‘DE HELPER, DIE IK ZAL ZENDEN’
In de eerste lezing werd er verhaald over een belangrijk conflict, zeg maar een grote verdeeldheid of ruzie in de vroege groep van gelovigen. De hoofdfiguren zijn grote namen ook, de allereerste volgelingen van Jezus…en toch liep het plots helemaal verkeerd, gedurende een lange tijd zelfs.
Het gaat hier om een verhaal van lang geleden, maar evenzeer is het een verhaal van vandaag. Ook nu nog kunnen wij soms hard zijn voor elkaar op grond van kleine of grotere verschillen, die tussen ons bestaan. We vormen ons gemakkelijk een bepaald beeld over goed en kwaad, over goede mensen en slechte mensen…en meestal komt dat beeld overeen met onze eigen zienswijze en manier van leven.
In de vroegste kerk al waren er mensen, die hun mening wilden opdringen, een mening, die overigens verstaanbaar was, maar daarom nog niet moest verplicht worden. Er waren ook mensen, die om begrijpelijke redenen, een andere levenswijze voorstonden. En er waren mensen, die slechts met veel moeite een andere mening konden aanvaarden. Ook toen, waren er dus mensen, die veel met elkaar gemeen hadden en deelden, en die toch dreigden elkaar te verliezen en uiteen te vallen. We zien het ook vandaag nog gebeuren: mensen die veel gemeen hebben met elkaar, die het goed bedoelen ook en die het soms toch moeilijk hebben om met elkaar in vrede te leven of elkaar te verdragen.
Het is toen niet tot een definitieve breuk gekomen, al hebben zij het jarenlang moeilijk gehad met elkaar. Ze hebben elkaar weergevonden, en de dreigende breuk groeide zelfs uit tot een diepere eenheid, en een hulpmiddel om beter te onderscheiden waar het echt op aan kwam: het geloof in de verrijzenis van Jezus, en het vertrouwen in de boodschap van redding en bevrijding, die van Hem uitging. Daarom bleven ze met elkaar van gedachten wisselen, en ze geloofden ook dat de Heilige Geest op een verschillende wijze in elk van hen woonde en aan het werk was. Zo hielp hun tijdelijk verdeeldheid hen om, na verloop van tijd, beter in te zien waar het echt op aankomt, en wat echt belangrijk is.
Hierin kunnen wij hen navolgen: in openheid en verdraagzaamheid, en ook wel in ge-hoor-zaam-heid aan de Geest, in de bereidheid om gehoor te geven aan wat de Geest ons zegt. Dat geeft ons natuurlijk niet het recht om de kern van Jezus’ boodschap te verdoezelen of te omzeilen. Ook vandaag blijft voor ons diezelfde kern vooropstaan, en dat is wezenlijk een geloof in verrijzenis of opstanding, tot een nieuwe volheid van leven door de liefde. Daar kan geen iota of haakje aan veranderd worden. Het is ook dat geloof dat de Heilige Geest in ons opwekt, als Helper en Trooster, zoals Hij door Jezus zelf genoemd wordt, in die ontroerende woorden bij het Laatste Avondmaal.
Als die Heilige Geest in ons woont, zal ook de vrede, die Jezus ons herhaaldelijk beloofd heeft, ons deel worden. Want, zegt Paulus ergens heel mooi: ‘de vrucht van de Geest, is liefde, vreugde, vrede…’
Wees niet bang
Wees niet bang om uit te spreken
wat je van Mij ziet en hoort:
roep het uit in taal en teken,
wees mijn blijvend nieuwe woord.
Wees niet bang en blijf niet binnen
om de mensen en hun spot:
eenmaal zal de waarheid winnen
als het klare licht van God.
Wees niet bang om na te leven
wat ik hier heb voorgedaan:
door de liefde voortgedreven
voor de anderen bestaan.
Wees niet bang: geen nacht kan roven
wat ik zelf verzameld heb;
wees niet bang en blijf geloven
in de toekomst die ik schep.
Wees niet bang van mij te zingen,
want de mens die mij belijdt
zal ik met mijn eer omringen
tot in alle eeuwigheid.
Michel van der Plas
|