27ste ZONDAG C – 6 OKTOBER 2019
‘HEER, GEEF ONS MEER GELOOF!’
Geloven in een God, die hier en nu begaan is met ons leven, is nooit vanzelfsprekend geweest. Vandaag horen we in het evangelie dat de apostelen aan Jezus de vraag stellen: ‘Heer, geef ons meer geloof!’
Het is ook onze vraag, maar dat geloof als gratis geschenk van God kan maar openbloeien wanneer we ons voelen als kleine mensen, klein en nederig onder elkaar en ook tegenover God; wanneer we ons voelen als een kind dat in vertrouwen leeft tegenover vader en moeder.
Hoelang moet ik nog roepen, Heer,
terwijl U maar niet luistert?
Hoelang moet ik de hemel nog geweld aandoen,
terwijl U maar geen uitkomst brengt?
Waarom laat U mij onrecht lijden
en ziet U die ellende maar aan?
Waarom moet ik leven temidden van geweld en onderdrukking,
waarom is er ruzie en moet men lijden onder conflicten?
(Habakuk 1,2-3)
Op een dag zeiden de apostelen tegen de Heer:
‘Heer, geef ons meer geloof!’
…
Hetzelfde geldt voor jullie;
wanneer jullie alles gedaan hebben
wat jullie is opgedragen, zeg dan:
‘Wij zijn maar knechten,
we hebben enkel onze plicht gedaan.’’
(Lucas 17, 5 en10)
‘HEER, GEEF ONS MEER GELOOF!’
‘Heer, geef ons meer geloof’, vragen de leerlingen aan Jezus. En dat zou ook ons wel goed van pas komen: een beetje meer geloof. Maar dan moeten we dat geloven wel goed verstaan.
Geloven in God is meer dan een overtuiging of een reeks van waarheden, het is een ontmoeting met God. En dat schenkt ons vreugde, omdat we daardoor andere mensen worden: mensen met meer hoop en met meer liefde.
Als we in God geloven, staan we anders tegenover het kwaad en het leed dat ons wordt aangedaan. Dat leed blijft bestaan, maar ons geloof in God roept ons op om dat kwaad te vergeven. Het blijft niet levenslang op ons wegen en het roept ook niet op tot wraak.
Als we geloven in Jezus, die verrezen is en opnieuw tot leven kwam, mogen we ook aannemen dat er altijd toekomst en hoop is. En dat zelfs doodgaan niet het einde is.
Allemaal hebben wij onze kwetsuren en wonden. En allemaal lijden wij onder vele vormen van kwaad. Maar wie gelooft, weet dat alle wonden geheeld zullen worden en dat alle kwaad kan verdwijnen. Zo is de boodschap van Jezus bevrijdend.
Onze Paus, Franciscus, heeft dat heel mooi gezegd:
Met Jezus in ons hart
dragen we vreugde en hoop uit
en kunnen we zelfs de duisternis
van onverschilligheid en ontgoochelingen verdragen.’
(deels geïnspireerd door gedachten van Manu Verhulst)
Heer, ik ben enkel uw knecht,
een van uw lijfeigen mensen,
een die maar doet recht en slecht
wat U van hem maar moogt wensen.
Wijs me het werk van de dag,
leer me niet verder te vragen,
laat het mijn enig bejag
zijn om mijn Heer te behagen.
Zeg me wat ik heb te doen.
Spaar me opstandige dromen,
en een te groots visioen
waar ik aan toe heb te komen.
Wijs me het wat en het hoe;
geef me het goede vertrouwen,
als ik bezie wat ik doe,
dat het me nooit zal berouwen,
dat U mijn alles bent
en dat U mij zult regeren,
Heer, als een goed instrument,
U en uw Vader ter ere.
Laat wat uw knecht hier dan doet
leiden tot die ongeziene
tafel van overvloed
waar U mij zelf zult bedienen.
Michel van der Plas
|