2DE vastenzondag A – 8 maart 2020
Even uw heerlijkheid zien…
Ook op deze tweede vastenzondag raken de lezingen de diepe kern van ons leven. ‘Trek weg uit uw land’, zegt God tot Abram …. Laat achter wat je voorheen gevangen hield, en ga op tocht naar een nieuw land, een nieuw en ander leven.
Eeuwen later mogen drie leerlingen op de berg Tabor, een glimp opvangen van de beloofde heerlijkheid in dit nieuwe land. ‘Heer, het is goed dat wij hier zijn, ik zal hier drie tenten opslaan’, is de spontane verzuchting van Petrus: ‘Laten wij hier blijven in dit nieuwe land.’
Maar even later is dit visioen van licht alweer verdwenen …
De HEER zei tegen Abram:
‘Trek weg uit uw land, uw stam en ouderlijk huis,
naar het land dat Ik u zal aanwijzen.
Ik zal u zegenen en uw naam groot maken,
zodat u een zegen zult zijn.
(Genesis 12,1-2)
Vanaf die tijd begon Jezus zijn leerlingen duidelijk te maken
dat hij naar Jeruzalem moest gaan en veel zou moeten lijden
door toedoen van de oudsten, de hogepriesters en de schriftgeleerden,
en dat hij gedood zou worden,
maar op de derde dag uit de dood zou worden opgewekt.
---
Zes dagen later nam Jezus Petrus, Jakobus en diens broer Johannes
met zich mee een hoge berg op, waar ze alleen waren.
Voor hun ogen veranderde hij van gedaante,
zijn gezicht straalde als de zon en zijn kleren werden wit als het licht.
---
Toen ze van de berg afdaalden, gebood Jezus hun:
‘Praat met niemand over wat jullie hebben gezien
voordat de Mensenzoon uit de dood is opgewekt.’
En Hij herhaalde nogmaals:
‘Door hun toedoen zal de Mensenzoon veel moeten lijden.’
(Matteüs 16,21 en 17,1-9.12 - gedeeltelijk)
‘Onderweg … even een glimp’
Abram en de eerste leerlingen leren veel over onszelf. 1800 voor Christus. Abram leeft zijn veilig leventje, thuis bij vader en moeder. Zijn familie heeft het goed en hij zal zelf zijn toekomst ook wel maken, met macht en geld en aanzien. Men zal met ontzag over hem spreken. Hij heeft Gods roep nog niet gehoord en is nog niet wakker geschud. Alles draait nog rond zijn eigen ikje. God heeft nog niet gesproken.
En dan is er die stem van God ‘Trek weg uit uw land’. Laat alles achter waar je vroeger voor leefde en zoek een hoger doel. Een horizon, die weidser is, ligt voor jou open. God wenkt met zijn belofte, en Abram trekt op weg. Zo ging het ook met de eerste leerlingen: een simpel woord van Jezus: ‘Volg mij’, en ook zij trokken op weg.
Abram, de leerlingen en zoveel mensen zijn ooit op weg gegaan, alleen gesteund door Gods belofte, alleen gevoed door Hem, in de stilte van hun gebed. Wittebroodsweken leken het eerst. Pas later kwam de loden hitte van de middag, het leed, het onbegrip, de tegenstand, de eenzaamheid.
Elk ideaal eist zijn tol en kost zijn prijs. Zo was het voor Abram, zo was het voor de leerlingen, zo is het voor elke mens, die luistert naar Gods lokroep. Zo was het zelfs voor Jezus zelf: ook Hij zegt dat Hij veel zal moeten lijden.
En soms is er een glimp van de beloofde zaligheid, een adempauze die in staat stelt om vol te houden. Even vertoef je op de berg, waar je graag zou blijven: ’Heer, het is goed dat wij hier zijn. Ik zal hier drie tenten opslaan.’
Maar de weg loopt verder door het dal, het beloofde land verdwijnt weer achter de einder: ‘Ze keken op en zagen niemand meer.’ Mozes en Elia en Jezus in stralende gedaante, ze zijn uit het gezicht verdwenen.
Nog jaren duurden de omzwervingen van Abram naar het beloofde land, nog maanden ook was Jezus met zijn leerlingen op weg naar Jeruzalem, en ook zo lang kan onze eigen tocht nog lijken. Wij blijven altijd mensen onderweg, altijd op weg naar de volkomen vervulling van een levenslange hoop.
De trouw aan een ideaal is zelden lichtlopend. Meestal groeit zij moeizaam, in de stilte van een soms vertwijfelde ontmoeting met God. Bidden wij daarom met Kardinaal Newman: ‘Richt gij mijn schreden, Heer, ik vraag u niet de horizon te zien: één stap is mij genoeg.’
God is aanwezig
in ieder goed mens die van je houdt,
die je de moeite waard vindt,
die met je meegaat en bij je blijft
als de avond valt ...
God kijkt je aan
door de zachte ogen van ieder mens,
die begrip voor je heeft.
Hij is aanwezig in ieder goed woord
dat een troost en een steun voor je is. Hij is de hand op je schouder,
die je moed geeft
en je liefdevol terechtwijst
als je donkere wegen gaat. Als de liefde woont
in het hart van de mensen
is het mogelijk dat mensen
zinnig over God spreken
en elkaar verstaan.
Phil Bosmans
|