HUPPELEN NAAR MARIA
Even Maria groeten, ergens onderweg.
Als ik aan de meimaand-Mariamaand denk, zie ik mezelf altijd weer huppelen. Want toen ik klein was trokken we elke avond van mei met de buren naar het kapelletje aan de oude lindeboom bij het begin van onze straat.
De volwassenen op een rustige tred, na een dag werken, in gesprek met elkaar. De kinderen daar tussendoor rennend (de jongens) en huppelend (de meisjes). Het was een extra stuk speeltijd. We lachten en sprongen door de zorgeloze lenteavonden.
Eén buurgezin zorgde er elk jaar voor dat het Mariabeeldje er mooi verzorgd uitzag: opgepoetst en van spinnenwebben ontdaan. Het kleine boomkapelletje kreeg een nieuwe laag verf en een krans van nieuwe papieren bloemen in wit en blauw.
Met zijn allen stonden we in een halve cirkel op straat rondom het Mariabeeldje.
Heel af en toe moesten we opzij voor een auto die voorbij wilde, maar dat gebeurde niet vaak. Een van de buren bad een rozenhoedje voor en wij baden mee. Ongeveer in hetzelfde ritme (maar niet helemaal ;-) spraken we de oude gebeden uit, zonder erbij na te denken.
De woorden klonken als oude toverspreuken, waardig en krachtig. Het ritueel bood rust en samenhorigheid. Het duurde lang en wij vonden het moeilijk om al die tijd stil te staan, wat ons regelmatig een strenge blik van een van onze ouders opleverde.
Na afloop slenterden de grote mensen weer naar huis en wij huppelden mee terug. Daarna stopten onze moeders ons in bed, want het begon al te schemeren. Aan zomeruur deden we toen nog niet.
Ons aller moeder Maria bleef in haar boomkapelletje tot de volgende avond.
Later werd de lindeboom omgehakt voor de aanleg van een nieuwe woonwijk. Maar het boomkapelletje werd verderop in de straat opgehangen aan een boom in iemands tuin, langs de straat.
Ik woon al lang niet meer in de straat van mijn jeugd, maar ik denk niet dat er nog mensen samenkomen om te bidden. Met het veel drukkere auto- en busverkeer daar zou het ook lastig zijn.
Toch zijn er nog zoveel plekken in straten en velden waar Mariabeeldjes hangen. Het zijn vaak heel oude kapelletjes, waar Maria in de loop der jaren al veel heeft zien veranderen, maar desondanks altijd bij ons blijft.
Zoals ze dat ook deed bij haar zoon Jezus. Want moeder zijn van een bijzonder kind dat radicaal de weg van de liefde koos, dat moet niet gemakkelijk zijn geweest. Zij bleef overtuigd dat zijn weg de juiste was en liet hem nooit in de steek.
Als mensen het moeilijk hebben in hun leven, voelen ze Maria vaak dichterbij dan Jezus.
Iets minder hoog verheven en makkelijker te benaderen met aardse miserie. En dankzij haar horen we toch ook weer bij Jezus.
Geen slecht idee dus om als we langs een beeldje of kapelletje komen, even Maria te groeten. Meimaand Mariamaand, ook voor ons nu.
Kolet Janssen, KerkNet Nieuwsbrief, zondag 2 mei 2021.
|