22ste ZONDAG A – 3 SEPTEMBER 2023
WIE MIJN VOLGELING WIL ZIJN …
Vorige week werd Petrus nog de hemel in geprezen: ‘je bent een rots, op jou kan ik mijn kerk bouwen.’ Vandaag is het gans anders, Jezus zegt wat hemzelf nog te wachten staat: Jeruzalem, een kruis, verraden en verlaten, en helemaal geen droom van roem of macht en aanzien. Meteen wil diezelfde Petrus tussenkomen: ‘Dat mag niet gebeuren, Heer!’
Onmiddellijk krijgt hij, die Petrus, die zo geprezen werd, de steenrots, die de eerste paus zal worden, een stevige bolwassing: ‘Ga weg, Satan, weg, achteruit … je laat je leiden door menselijke overwegingen en niet door wat God wil.’
Zusters en broeders,
Stem uw gedrag niet af op deze wereld.
Word andere mensen,
met een nieuwe gezindheid.
(Brief aan de christenen in Rome, 12,2)
Maar Jezus keerde zich om en zei tot Petrus:
‘Ga weg, satan, terug!
Gij zijt Mij een aanstoot,
want gij laat u leiden door menselijke overwegingen
en niet door wat God wil.’
(Matteüs 16,23)
‘…DAT HIJ VEEL ZOU MOETEN LIJDEN.’
Vorige week zei Petrus: ‘Gij zijt de Christus, de Zoon van de Levende God!’ Heel even doorzag hij Jezus’ diepste wezen. Maar dit inzicht is verre van volgroeid. Petrus denkt aan een heerser, alom gevierd – én gevreesd – om zijn macht. Daarom stuurt Jezus dit al te aardse beeld meteen bij. Hij zal Messias zijn op een heel onverwachte wijze: in liefde, gegeven, gedeeld gebroken.
Petrus denkt anders en aards. En Jezus lijkt wel kwaad te worden. Hij wil zijn diepste roeping niet laten wegroven. Daarom die harde woorden: ‘Ga weg, Satan.’ Het moet hard aangekomen zijn voor die brave steenrots Petrus, die het zo goed bedoelde, maar het helemaal verkeerd voorhad. Hij moest nog veel, nog heel veel, groeien in de overgave aan Gods wil.
Zo is Petrus ten volle mens: heen en weer geschommeld tussen Gods wil en eigen inzicht. Zoals ook wij een leven lang ons hart moeten bekeren tot die Jezus, die zo onthutsend, zo verbijsterend, zo onverwacht anders is. Het is een lange leerschool, die ommezwaai van navelstaren naar het eigen ikje tot overgave aan Gods wil. Jezelf uit handen geven tot in Gods handen.
Zelfvergeten liefde is nooit makkelijk. Het vraagt zo dikwijls zelfverloochening, met ontgoocheling en onbegrip, en telkens nieuwe moed. Zó loopt de weg van Jezus, de weg van het kruis; zó loopt ook de weg van wie Hem wil volgen. Een Zoon van God met harde hand, dat zou geen nieuws geweest zijn, geen blijde boodschap. Er zijn er zoveel geweest: Alexander de Grote, Keizer Karel, Napoleon, Hitler en vele anderen. Als Jezus zo geweest was, was Hij slechts één van die velen geweest, die hun triomf bouwden op de nederlaag, het leed, en dikwijls ook het bloed van anderen. Het echte nieuwe, de echte blijde boodschap is een Lijdende Dienaar, die in zijn liefde tot het uiterste gaat. In zo Iemand, in zulke Messias wil God zichtbaar worden.
Heer Jezus,
niet als een pletwals spreekt Gij ons aan,
maar kwetsbaar door de liefde,
gekwetst ook totterdood.
Sta bij ons, als het ons te machtig wordt,
om te delen in uw gegevenheid,
om te delen in uw gebrokenheid. Amen.
U ACHTERNA
U achterna, dat worden smalle wegen,
de stilte tegemoet, de bergen in, -
een kale wereld, kil en afgelegen,
en elke draai een hachelijk begin.
U achterna, dat wordt een pijnlijk wagen,
ver van vertrouwd geluk, al is dat klein;
dat wordt eenmaal uw zware last meedragen
en altijd onderweg en dakloos zijn.
U achterna, dat is voor armoe kiezen,
voor honger en voor dorst en voor gemis
en elke droom van zekerheid verliezen
in een ontmoedigende duisternis.
U roep ik aan, u die ik na moet leven
en die uw kruis nog krijgt en Golgotha:
o Jezus, help me, als ik het zou begeven
aan ’t einde van de reis U achterna.
Michel van der Plas
|