2de Adventszondag B – 10 december 2023
‘Troost, troost toch mijn volk’
Vandaag gaat het vooral om Johannes de Doper. Zijn leven lijkt nogal op het leven van Jezus. Ook zijn geboorte werd aangekondigd door een engel, toen zijn vader Zacharias dienst deed in de tempel. Zijn dood – hij werd onthoofd uit wraak omdat hij aan Herodes zijn zonden verweet – doet denken aan de kruisdood van Jezus, die ook vermoord werd uit wraak, door machthebbers, die hij huichelaars en witgekalkte graven noemde. ‘Troost, troost toch mijn volk’, een profetisch woord van Jesaja, is hier dus echt op zijn plaats.
Troost, troost mijn volk, zegt jullie God.
Spreek Jeruzalem moed in
(Jesaja 40,1)
Zoals er geschreven staat bij de profeet Jesaja:
‘Zie, Ik zend mijn bode voor u uit
die voor u de weg zal banen;
(Marcus 1,1)
‘Baan een weg voor de Heer’
Als je verloren bent in een bos weet je pas goed wat een weg betekent. Zonder weg geraak je er niet. Altijd al hebben mensen wegen aangelegd: van heirbanen tot snelwegen. En er zijn wegwijzers nodig.
Ook wij kunnen wegwijzers zijn in ons leven. Ouders wijzen de weg voor hun kinderen. Er zijn baanbrekers voor een betere wereld. En mensen, die troost brengen. Zo wordt de weg geëffend: door moeders, die hun kinderen over Jezus vertellen, of door christenen, die Gods liefde laten schijnen.
Ook Johannes effende de weg voor de Heer. Hij sprak van bekering en doopte en zei aan het volk dat zij zich moesten klaar maken voor iemand, die na hem komen zou, en die veel groter zou zijn.
In de advent banen wij de weg voor Jezus. Niet door vrome dromen of zoete gepeinzen, maar concreet en metterdaad. Wij kunnen tochtgenoten worden van wie verlaten zijn of de hand reiken aan wie angstig is. Wij kunnen hoop bieden aan mensen zonder hoop of vreugde aan bedroefden. Het volstaat de blik niet af te wenden of rond de gekwetste mens heen te lopen. Wij kunnen in ons leven tonen: ‘Wees getroost, mijn vriend, God is nabij’. Die boodschap is hard nodig, als we maar willen inzien hoeveel mensen treuren binnenin. Zovelen die geen troost vinden zinken weg in verbittering en moedeloosheid.
Voor die mensen kunnen wij de weg van de Heer banen; voor hen kunnen wij dienaren van de vreugde worden. En tonen: troost u, wij leven niet in een godverlaten wereld, we zijn in goede handen. God laat de mensen niet aan hun lot over. Hij komt zelf als Redder! Maar Hij komt door ons, door hoofd, en hart en handen. Langs de paden die wij banen.
(Gabriël)
De dag was zo stil te Nazareth
als een avond der meimaand hier,
wanneer het in Vlaanderen geurt alom
van lindebloesem en vlier.
Maria bleef in de zon alleen,
Maria zat in een hoek
van haar kleine kamer, wit en ontdaan
en verwonderd na mijn bezoek.
Ik vloog naar de nok van de hemel weer
en door niemand nagestaard;
ik knielde in het midden des hemels en zei:
Vader, zij heeft aanvaard.
En heel de ruimte werd wit en stil
van roerloosheid en van licht,
want beneden begon Maria aan
de strofen van haar gedicht.
(Anton van Wilderode, ‘Reizend naar het Licht’, p. 64)
|