Tapiramutá
Vorige vrijdag zijn we in de namiddag nog eens op uitstap geweest, naar Tapiramutá, de vroegere parochie van Frans. Kort na de middag trokken we erop uit om een bezoekje te brengen aan enkele plaatselijke gemeenschappen, en ook aan Avani, die nog altijd daar woont. Het werd een mooie, heel gevarieerde namiddag.
Eerst reden we een dertig kilometer over een goede asfalt, de Bonenweg. Daarna moesten we een zandweg op, richting Ingazeira, alweer een povoado, waar de armoede nog erg aanwezig is. Getuige daarvan de woon- en leefomstandigheden. Na 6 km zandweg kwamen we in de dorpskern, eigenlijk een straat van een goede 500 meter. Het dorpje zag er behoorlijk proper uit, weinig of geen vuil op straat. Bij het binnenrijden en ook aan het uiteinde is er een houten poort, die als afsluiting kan dienen. Aan de rechterkant, een lange rij van aaneengesloten huizen, erg klein, meestal met een deur en één venster, zonder verdieping en in de gewone pastelkleuren, die zoals dikwijls het geval is hun glans verloren hebben, door de vele uren zon, en meer nog door een vuile, zwarte schimmel, een gevolg van de hoge luchtvochtigheid en van de zeldzame slagregens. De vele onooglijke huisjes zijn van de straat gescheiden door een open riool, en door een voetpad of stoep, dat zelden gebruikt wordt. Mensen wandelen gewoon over straat. Eén huis lijkt een beetje groter, het is het schooltje van de gemeenschap.
Aan de linkerzijde is het aanzicht heel anders. Een hoge helling, met diepe groeven en greppels, en daarboven dan een aantal gelijkaardige huisjes, niet altijd aaneengesloten, maar toch ook nogal druk bewoond. Links en rechts van de straat lopen vele kinderen af en aan; enkele volwassenen zijn met iets bezig, of zitten gewoon op de stoep met elkaar te praten. Wie daar op bezoek komt, is in de letterlijke betekenis van het woord meteen gezien: je wordt direct opgemerkt, gade geslagen en gevolgd. Fotos nemen en vooral even met de mensen spreken. Ik weet niet of dit bij ons nog zo zou lukken, maar hier gaat dat wonderwel om als vreemdeling meteen te gaan praten met mensen van het dorp, die je voordien nooit gezien had.
Slenterend en keuvelend kom ik dan aan het einde van het dorpje. De helling aan de linkerkant is ondertussen minder hoog en bijna op het niveau van de straat. Daar bevindt zich de gezondheidspost, en ook een kerkje, dat zeer mooi verzorgd en onderhouden is. Gelukkig staat de deur open, een bezoekje is dus mogelijk. Meteen valt op dat ook van binnen alles heel proper is. Een klein sober altaartje voorin, zoals steeds met Bijbel en kaarsjes, de banken opzij geschoven, glimmende vloertegels. Als ik wat uitleg vraag, zegt een vrouw dat het onderhoud van het kerkje de zaak is van de hele gemeenschap, en dat velen hun steentje bijdragen daarbij. Af en toe komt de padre voor een eucharistie, op andere weekends staan eenvoudige mensen van ter plaatse in voor een vieringske, met lezingen, gebed en bezinning.
Frans is ondertussen op bezoek bij iemand die blijkbaar een centrale rol speelt in het dorpsleven. Hij bebouwt een stukje grond met 4000 tomatenstruiken, andere kinderen en volwassenen lopen voortdurend naar hem toe en als we bij het weggaan een biertje en een cola willen drinken, blijkt hij ook de sleutelhouder van de bar. Die bar is overigens alleen maar een een kamertje in zijn woonhuis. Alles klein en pover, maar vooral hartelijk.
Een zandweg van meer dan 20 km brengt ons in het centrum van Tapiramutá. Vandaar rijden we dan aan de andere kant van het stadje naar een andere povoado, Dioclétio. Alweer een heel eind rijden over stofferig zand, tussen weiden en struiken, en dan de eerste huizen. Hier is alles redelijk vlak, maar ook erg arm. Een lange rij huizen aan beide kanten van de straat. Het dorpje is vanzelf ontstaan toen enkele mensen zich daar op braakliggende gronden kwamen vestigen, almaar talrijker werden en zich gingen organiseren. Na verloop van jaren kregen zij in gemeenschap die grond toegewezen. Het hele dorpje is door henzelf gebouwd. Vroeger was er een heel klein kerkje. Dat is nu afgebroken en een nieuw, iets ruimer kerkje is in de plaats gekomen.
Zoals vorig jaar werden we hier ontvangen door Alberto, de verantwoordelijke van het dorp, en zijn vrouw. De kledij, de inrichting van het huisje, het is allemaal heel sjofel, maar altijd weer is er diezelfde vriendelijkheid en openheid naar vreemden toe.
Daarna kopen we broodjes voor het avondmaal bij Avani. Zij woont in een heel schamel huisje, met Popó, haar eerste zoon, haar man Roberto en het babytje, Joãovito, dat midden november geboren werd. Het kindje is nog bijzonder klein, nog geen 5 kg, en het heeft die dag ook een kleine ingreep moeten ondergaan. Het was geboren met 6 vingertjes aan elk handje, het 6de vingertje zonder beentjes. In het hospitaal waren die s morgens verwijderd, en nu waren beide handjes in handschoentjes gewikkeld. Het kindje had blijkbaar nog wel wat pijn, want af en toe weende het. Maar Avani was zó gelukkig met haar tweede kindje.
Na goed twee uur zijn we dan naar huis gereden. Langs de Bonenweg een goede 50 km onder een mooie sterrenhemel. Het was een mooie namiddag.
![](http://blogimages.seniorennet.be/omer1941/561372-46a3093f561b2a4bc55398dec81af7f4.JPG)
![](http://blogimages.seniorennet.be/omer1941/561372-f6afb18375b33b8f4aa33045f686cfe9.JPG)
![](http://blogimages.seniorennet.be/omer1941/561372-09c58c872c26f6c6383adc3b621125f1.JPG)
![](http://blogimages.seniorennet.be/omer1941/561372-51b9142583120585e532857e1863c3e3.JPG)
![](http://blogimages.seniorennet.be/omer1941/561372-0c6c4060fdd92647520fe3d3d044541c.JPG)
![](http://blogimages.seniorennet.be/omer1941/561372-b53cec484f9176c03ee25e48ca62fddd.JPG)
![](http://blogimages.seniorennet.be/omer1941/561372-9e0c962a0ae02573df303ca021b809c9.JPG)
|