MAAR JIJ MOET MIJ
VOLGEN
Toen Petrus zich omdraaide zag hij dat de leerling van wie Jezus hield hen volgde
de leerling die zich tijdens de maaltijd naar Jezus
toegebogen had
om te vragen wie het was die Hem zou verraden.
Toen Petrus hem zag vroeg hij Jezus:
En wat gebeurt er met hem, Heer?
Maar Jezus antwoordde:
Het is niet jouw zaak of hij in leven blijft totdat ik kom.
MAAR JIJ MOET MIJ VOLGEN.
Op grond van deze uitspraak hebben sommige broeders en
zusters gedacht
dat deze leerling niet zou sterven,
maar Jezus had niet gezegd: Hij zal niet sterven,
maar: Het is niet jouw zaak of hij in leven blijft totdat Ik
kom.
Het is deze leerling die over dit alles getuigenis aflegt,
en het ook heeft opgeschreven.
Wij weten dat zijn getuigenis betrouwbaar is.
Jezus heeft nog veel meer gedaan:
als al zijn daden, een voor een, opgeschreven zouden worden,
zou de wereld, denk ik, te klein zijn voor de boeken
die dan geschreven moesten worden.
(Johannes 21,20-25)
Daags voor Pinksteren lezen we de laatste verzen uit het
Johannesevangelie. De voorbije weken, sinds Pasen, kregen we vele mooie
Bijbelteksten. De eerste lezing werd steevast genomen uit de Handelingen van de
Apostelen, en zo hoorden we het wel en wee, de vreugde en het leed van de
eerste christenen.
In het evangelie lazen we eerst de verschijningsverhalen, en
daarna, mooie maar vaak moeilijke teksten over het Laatste Avondmaal. In deze
weken na Pasen werd dag na dag op een of andere wijze de kern van ons geloof
belicht: lijden, dood en verrijzenis van Jezus. Dikwijls was er sprake van
moeilijkheden, die Jezus volgelingen zullen wachten ALS ZIJ HEM VOLGEN.
De kern van ons geloof: daarbij gaat het, leerden we en
weten we, over lijden, dood en opstanding van Jezus. Bovendien werd ons gezegd
dat Hij daartoe door de Vader was gezonden, en dat Hij ons zijn Geest, de
Helper en Trooster zal zenden, die ons inzicht zal bijbrengen en sterken.
Al bij al is het vreemd dat deze boodschap op verzet botst.
Minder nobele gedachten worden door
boodschappers allerhande langs zoveel kanalen naar ons toegestuurd, en oogsten
geen vervolging, hoogstens een meewarig spotlachje en soms wordt dwaze nonsens
zelfs op gejuich onthaald.
Waarom voorspelt Jezus dan zo nadrukkelijk vervolging aan
hen, die Hem trouw blijven. Eigenlijk is de verklaring eenvoudig: HEM VOLGEN
heeft weinig van doen met een wekelijks geprevelde geloofsbelijdenis in de mis.
Zolang ons geloof niet verder gaat, vallen wij evenzeer als zoveel Joden uit de
tijd van Jezus onder zijn kritiek: Dit volk eert mij met de lippen, maar hun
hart is ver van Mij.
HEM VOLGEN leidt echter wel tot tegenkanting als wij niet
alleen met de mond wat mooie woorden mompelen, maar ook metterdaad onze stem
durven verheffen en de handen uit de mouwen durven steken, wanneer in onze
wereld, in onze omgeving, in onze kerk
de machten van dood en kwaad het halen en de vorst van deze wereld triomfeert.
Dan vraagt Hij ons om HEM TE VOLGEN en niet de gemakkelijke
weg van vlug en vluchtig succes te kiezen, maar net als Hij ons leven af te
stemmen op alles wat deugd heet en lof verdient. Want alleen zo kunnen mensen
leven, vreugde en vrede vinden.
En daartoe is Hij toch in de wereld gekomen:
OPDAT ZIJ LEVEN
ZOUDEN HEBBEN
EN WEL LEVEN IN
OVERVLOED
---
Vader,
ik verlaat mij op U,
doe met mij wat Gij goedvindt.
Wat Gij ook met mij doen wilt,
ik dank U.
Tot alles ben ik bereid,
alles aanvaard ik,
als uw wil maar geschiedt in mij
en in al uw schepselen;
niets anders verlang ik, mijn God.
Ik leg mijn leven in uw
handen,
ik geef mij aan U, mijn God,
met heel de liefde van mijn hart,
omdat ik U bemin,
omdat het voor mij
een noodzaak van liefde is mij te geven,
mij zonder voorbehoud op U te verlaten,
met een oneindig vertrouwen;
want Gij zijt mijn Vader.
Amen.
(Charles
de Foucauld)
|