WIJ HEBBEN ALLES
PRIJSGEGEVEN
In die tijd nam Petrus het woord en zei tot Jezus:
Zie, wij hebben alles prijsgegeven om U te volgen.
Jezus antwoordde:
Voorwaar, Ik zeg u:
er is niemand die huis, broers, zusters,
moeder, vader, kinderen of akkers
om Mij en om de Blijde boodschap heeft prijsgegeven,
of hij ontvangt nu, in deze tijd, het honderdvoud
aan huizen, broers, zusters, moeders, kinderen en akkers,
zij het ook gepaard met vervolgingen,
en in de toekomstige wereld het eeuwige leven.
Veel eersten zullen de laatsten zijn
en veel laatsten eersten.
(Marcus 10,28-31)
Het is niet zo
dat wij slechts één keer in ons leven geroepen worden. Talloze keren, als wij
attent en ontvankelijk zijn horen we Jezus eigen roepstem, want doorheen ons
hele leven spreekt Hij ons zachtjes aan en richt Hij zich tot ons. Zo is ons
doopsel reeds een eerste roeping om van Hem te getuigen.
Verderop in ons
leven blijft zijn stem telkens weer klinken. Het kan gebeuren dat wij ontrouw
zijn aan die eerste roeping, die van ons doopsel uitgaat. Maar daarom geeft Hij
nog niet af: als wij ons niet afsluiten, roept Hij ons tot berouw en bekering.
Blijven wij wel trouw aan onze eerste roeping, dan blijft Hij ons verder
aanspreken, almaar verder op de weg van zijn genade en zijn goedheid, almaar
meer ook in de richting van de heiligheid die Hij met ons voorheeft.
De voorbeelden in
de Bijbel zijn legio. Zo werd Abraham geroepen om huis en land te verlaten en
op weg te gaan (Genesis 12,1). Petrus was zijn netten aan het herstellen en
werd daar weggeroepen (Matteüs 4,18). Matteüs, een tollenaar, moest zijn
dubieuze handeltje en werk opgeven (Matteüs 9,9) en de profeet Elisa diende dan
weer van zijn boerderij weg te trekken (1 Koningen 19,19). Merkwaardig en zeer
leerrijk is het verhaal van Nathanaël die zijn aarzeling, zijn terughoudendheid
moest laten varen.
Zonder ophouden
worden we geroepen, van het een naar het ander, altijd verder, we hebben geen
rustplaats meer, maar klimmen op naar onze eeuwige rustplaats, en gehoorzamen slechts
de innerlijke roep om klaar te zijn om de volgende te horen.
Zonder ophouden
is er die roepstem, almaar meer en almaar weer en almaar verder op de weg van
Jezus zelf. We moeten dat leren verstaan maar zijn vaak hardleers om aan te
nemen dat Jezus onder ons aanwezig blijft en ons blijft roepen. Als was het met
zijn eigen ogen, zijn eigen hand, zijn eigen stem geeft Hij ons een wenk, een
teken: Kom, volg Mij.
We hebben het
niet door dat Hij ook ons roept, op dit eigenste ogenblik. We denken aan de tijd
van toen, de eerste leerlingen en vergeten zo gemakkelijk dat Hij evenzeer tot
ons spreekt, hier en nu, in mensen die naast ons gaan.
(vrij naar John
Henry Newman)
|