HET EERSTE EN HET TWEEDE GEBOD
In die tijd trad een
schriftgeleerde op Jezus toe
en legde Hem de vraag voor:Wat is het allereerste gebod?
Jezus antwoordde:Het eerste is:
Hoor, Israël!De Heer onze God is de enige Heer.
Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart,
geheel uw ziel, geheel uw verstand en geheel uw kracht.
Het tweede is
dit:
Gij zult uw naaste beminnen als uzelf.
Er is geen ander gebod voornamer dan deze twee.
Toen zei de schriftgeleerde tot Hem:
Juist, Meester, terecht hebt Ge gezegd:
Hij is de enige en er bestaat geen andere buiten Hem;
en Hem beminnen met heel zijn hart,
heel zijn verstand en heel zijn kracht
en de naaste beminnen als zichzelf,
dat gaat boven alle brand- en slachtoffers.
Omdat Jezus zag dat hij wijs gesproken had zei Hij hem:
Gij staat niet ver af van het Koninkrijk Gods.
En niemand durfde Hem nog een vraag te stellen.
(Marcus 12,28b-34)
Alweer bekende
woorden. Zo vaak gehoord, zo dikwijls al gezegd. Jezus vraagt een grondhouding,
een diepe keuze van ons hart, die ons dagelijkse leven richting geeft. Zo
verschilt Hij wezenlijk van de oude Joodse wet met zijn talloze geboden en
verboden. Juristen, advocaten en rechters vitten over punten, kommas en
procedures. Haarklieverijen die de grond van de zaak wegmoffelen. Het recht
dient niet altijd de gerechtigheid, laat staan de goedheid en de liefde, maar
vaak alleen het eigen gelijk.
Hoe anders is Jezus
in zijn rechtlijnigheid. Eén grondhouding van het hart, één gebod, één wet: de
liefde. Een liefde, die tegelijk op God gericht is en op de evenmens,
belangeloos en zelfvergeten. Dat is niet wereldvreemd of bovenmenselijk: God
vraagt van ons geen onmogelijke dingen. Godsdienst is geen soort van topsport
om de eerste, de grootste of de snelste te zijn in de liefde. Hij is zeer
menselijk in zijn vraag: dat wij, naar eigen best vermogen, proberen liefdevol
te leven.
Zo laat Hij een
grote vrijheid aan ons eigen eerlijk oordeel, aan ons eigen geweten. Hij vraagt
van ons dat wij, in elke concrete situatie, zelf op een eerlijke manier
uitmaken wat goed en liefdevol is. De richtlijn is allesomvattend; zij geldt
altijd en overal. Maar de toepassing kan erg verschillen, omdat onze levens zo
verschillend kunnen zijn, van mens tot mens, van dag tot dag. Aan ons om in te
zien wat hier en nu goed en liefdevol is. Dit is geen alibi voor egoïsme;
integendeel het vraagt van ons dat wij in ons gewone leven vindingrijk zouden
zijn, begaan met de vraag: wat zou Jezus doen, hier en nu?
Het lied van de liefde
Hoe kan ik van u houden, Heer,
wanneer ik u niet kennen mag?
U bent te ver, u bent te zeer
in woorden van gezag.
Ik heb je stem gehoord, zegt Gij,
en als ik jou nu eens verscheen
heel argeloos en heel nabij
in al mijn mensen om mij heen;
en als je dan voor dezen deed
wat eens mijn Jezus heeft gedaan,
dan wist ik dat aan mij besteed,
dan zag ik dat voor liefde aan;
dan zag ik dat als liefde voor
de God die iedereen bezielt,
dan was je als mijn oog en oor,
dan wist ik dat je van mij hield.
Michel van der Plas
|