ZONDAG 12 DECEMBER 2010
DERDE ZONDAG VAN DE ADVENT
Op deze derde zondag van de advent staan twee figuren centraal: nog eens Johannes de Doper, de profeet, die vorige week zo hard van leer trok tegen het addergebroed, en daarnaast Jezus zelf, de barmhartigheid in persoon, die zich voorstelt als de beloofde Messias: de Redder, die komen zou.
Johannes is er helemaal van in de war: Is deze man nu diegene die ons van Godswege beloofd is en die komen zou?
Toen Johannes in de gevangenis over het optreden van de Messias hoorde, stuurde hij enkele van zijn leerlingen naar hem toe met de vraag: Bent u degene die komen zou of moeten we een ander verwachten?
Jezus antwoordde: Zeg tegen Johannes wat jullie horen en zien: blinden kunnen weer zien en verlamden weer lopen, mensen met huidvraat worden gereinigd en doven kunnen weer horen, doden worden opgewekt en aan armen wordt het goede nieuws bekendgemaakt. Gelukkig is degene die aan mij geen aanstoot neemt.
Toen ze weer vertrokken, begon Jezus met de mensen over Johannes te spreken: Waar zijn jullie in de woestijn naar gaan kijken? Naar het wuiven van het riet in de wind? Wat zijn jullie dan gaan zien? Een mens die rijk gekleed ging? Welnee, wie rijk gekleed is, verkeert in koninklijke kringen.
Maar wat zijn jullie dan wel gaan zien? Een profeet? Jazeker, zeg ik jullie, en zelfs meer dan een profeet. Hij is degene over wie geschreven staat: Let op, ik zend mijn bode voor je uit, hij zal een weg voor je banen.
Ik verzeker jullie: er is onder allen die uit een vrouw geboren zijn nooit iemand opgetreden die groter was dan Johannes de Doper; maar in het koninkrijk van de hemel is de kleinste nog groter dan hij. (Matteüs 11,2-11)
ZIJT GIJ DIEGENE DIE KOMEN ZOU?
Jezus en Sint Janneke die speelden met een lammeke! We zongen er over en we waren het in de processie. Maar Johannes is anders: een ruige profeet in de woestijn, een kemelharen kleed, sprinkhanen en wilde honing, een donderpredikant die spreekt van strenge straffen. Hij had zelfs koning Herodes de les gelezen. Nu zit hij gevangen. Hij had in Jezus zijn opvolger gezien. Maar Jezus is wel opvolger maar geen navolger.
Hij is de 'zachte hand' die ogen opent en leert horen, leert luisteren. Lammen en mensen die verlamd zijn van angst geeft Hij moed. Wie uitgestoten is neemt Hij op. En wie voor dood neerligt geeft Hij nieuw leven. Jesaja had dit gezegd over de Messias, die zou komen.
En Jezus zegt nog meer: aan armen wordt de blijde boodschap verkondigd. Het gaat Hem niet om de letter van de wet, maar om een geest van gerechtigheid, barmhartigheid en mededogen. Hij komt niet om te oordelen, laat staan om te veroordelen maar om te redden.
We denken aan Dostojewski, die ergens schreef: Christus stuurt ons in de war. Want Johannes is in de war. Is dat nu die Messias, die zou komen? Zalig die aan mij geen aanstoot neemt, zegt Jezus. Hij zegt het ook aan ons, als we in de war zijn. In de war, omdat alles donker kan zijn en we alleen een zwijgende God vinden. In de war, als we vol verlangen uitzien naar iemand die het puin van deze wereld en de winter van onze kerk omvormt tot 'vrede en vreugde'. Maar ogenschijnlijk verandert er niets.
We kunnen niet zomaar wachten, met gekruiste armen, passief en gelaten, tot alles vanzelf wel goed komt. Ons wachten is 'verwachten', zoals een moeder in 'blijde verwachting' is van haar kindje. Het kindje komt in pijn en wee. De blijde verwachting weet van pijn, die komt. Ook Jezus komt niet zonder pijn: zijn geboorte verandert ons leven! Dat kan pijn doen!
Een joods verhaal spreekt van een bedelaar aan de poort van Rome. Hij wacht, en wacht. Die bedelaar is de Messias. Op wie wacht hij dan? vraagt een jongen aan zijn opa. De oude man legt de hand op het kind en zegt: Op jou, mijn jongen.'
Jezus doet zoals die opa. Hij wacht op ons. Het Rijk van God dat Hij belooft en wij verwachten geeft Hij ons in handen! Maar Hij toont de weg naar dat Rijk, die omgekeerde rangorde: Wie groot wil zijn moet dienaar worden. Wie de eerste wil zijn moet slaaf van allen wezen.'
In die zin mogen wij uitzien naar Hem, die komen zou. De wereld zal niet meteen spectaculair veranderen. Maar misschien worden wijzelf anders. Als we geloven dat Jezus als het ware zijn hand op ons legt en zegt: het Rijk van God, dat wacht op jou.
vrij naar Rob Moens, dominicaan, Genk
Daar komt het leven
Daar komt een mens door God gezonden,
een bode recht van God vandaan,
en hij roept luid en onomwonden:
wereld, uw redding komt er aan.
Daar komt een mens om te getuigen
dat er een helder licht zal zijn
waarvoor zich elke knie moet buigen.
Daar klinkt een stem in de woestijn.
En achter hem, over de wegen,
geëffend in de diepe nacht,
daar daagt de goddelijke zegen
sinds mensenheugenis verwacht.
Daar komt het Leven naar de zijnen,
daar staat de grotere, daar gloort
het Licht dat nooit meer zal verdwijnen,
daar leeft het goddelijke Woord.
Michel van der Plas
|