Heer,
Uw schepping is volmaakt!
Elke dag kunnen we het wonder aanschouwen
van het leven dat telkens nieuw geboren wordt!
Alles gebeurt weer opnieuw,
En alles is ook geheel nieuw.
Elk schepsel in uw universum
herrijst met zijn eigen kenmerken.
Er bestaan, op onze aarde,
geen twee schepselen die volkomen identiek zijn.
Zelfs tweelingen zijn niet geheel gelijk.
En naarmate uw schepselen verder uitgroeien,
en samenleven met andere mensen,
krijgt ook hun eigenheid meer vorm.
Uw schepping is volmaakt,
Heer!
En, in deze volmaaktheid, leven wij samen
met mensen die verschillend en anders zijn.
Mensen die minder of helemaal niets horen,
mensen, die weinig of niets zien,
mensen, die niet kunnen spreken.
Maar zij spreken op zoveel andere wijzen.
Die mensen, die geboren worden en opgroeien
met een of andere vorm van beperking,
die hen ergens in hun bestaan tekent.
Dit maakt hen niet minder en ook niet minder mooi.
Alleen, zij zijn anders en heel eigen.
Anders en heel eigen zijn wij allen
die meestappen op deze weg van het leven.
Sommigen noemen hen
mensen met bijzondere behoeften.
Inderdaad, zij hebben bijzondere behoeften,
zij hebben heel eigen noden.
Allen, ja allemaal
hebben wij bijzondere, heel eigen noden
die op een bijzondere en heel eigen wijze
moeten voldaan worden.
Allen zijn wij hulp-behoevend!
Wij hebben nood aan aandacht, tederheid, affectie.
Wij hebben nood aan mensen
die de mogelijkheden in ons opmerken.
Mensen die
als men ons verwart met lelijke eendjes op waggelpoten
ons uitnodigen om in het spiegelwater van een meer te kijken,
en daar ons echte beeld te zien,
en vast te stellen dat we eigenlijk sierlijke zwanen zijn.
Wij zijn niet lelijk.
En ook niet vreemd.
Wij zijn geen kuriositeit.
Wij zijn anders dan die groep van mensen
die onze schoonheid niet wisten op te merken.
Allen zijn wij mooi,
ieder op zijn eigen wijze.
Maar mooi.
Zij hebben geen pluim nodig,
al die heel eigen mensen,
die om een of andere reden met een beperking leven.
Zij hebben ook geen nood
aan misplaatste gevoelens van kompassie.
Zij hebben nood aan waardigheid.
Aan aanvaarding.
Aan respect.
Aan ruimte om zich nuttig te weten.
Ruimte om te studeren en te werken.
Ruimte om de volheid van het leven te ervaren.
Kinderen met het Syndroom van Down.
Hoe lief en eerlijk zijn zij!
Wie hen kent en graag ziet,
merkt hoezeer zij de mooiste lessen in liefde geven.
Zij omhelzen zoveel!
Zij zingen!
En dansen en lachen.
Het lijkt wel alsof zij niet aangetast worden
door die gemene gedachten,
die mensen opsplitsen
en gevoelens kwetsen.
Hoeveel van deze kinderen nochtans
worden verworpen?
Wilden hun ouders misschien niet inzien
dat zij ook bijzonder en heel eigen waren
door hun vaardigheid
om met deze kostbare, heel eigen eigenheid te leven?
En met de trieste ervaring afgewezente worden.
Kinderen die naar school gaan,
kinderen die nog verwonderd kunnen zijn
over al wat nieuw is
hebben geen vooroordelen.
Voor zeker,
zij kunnen samenleven
met wat, met wie anders is,
En net dat zal meebrengen
dat zij eenzaam zullen zijn
in hun groei en ontwikkeling.
CHALITA, Gabriel. Educar em oração. São Paulo: Canção Nova, 2005
CHALITA, Gabriel. Opvoeden tot gebed. São Paulo: Canção Nova, 2005
|